De voorzitter opent de zitting op 27/04/2022 om 21:19.
Overeenkomstig artikel 74 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, dienen de notulen en het zittingsverslag van de vorige vergadering goedgekeurd te worden.
De goed te keuren notulen van de raad voor maatschappelijk welzijn van 23 maart 2022 vindt u als bijlage bij dit agendapunt.
Het zittingsverslag van deze vergadering kunt u via volgende link beluisteren : https://youtu.be/c49lw1dz8_Y
Enig artikel:
Het PV van de notulen en het zittingsverslag van de vergadering van 23 maart 2022 worden goedgekeurd.
De Raad voor Maatschappelijk Welzijn beslist om vanaf 1 januari 2022 aan te sluiten bij OFP Prolocus om een tweede pensioenpijler in te richten voor de contractuele personeelsleden in dienst.
Gelet op het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 77;
Gelet op artikel 227 van de rechtspositieregeling voor gemeente- en OCMW personeel, waarvan de laatste versie werd goedgekeurd in de gemeenteraad en raad voor maatschappelijk welzijn van 22 september 2021, betreffende de minimale bijdragevoet van de tweede pensioenpijler voor het contractuele personeel;
Gelet op de beslissing van het vast bureau van 4 april 2022, betreffende de intentieverklaring om aan te sluiten bij OFP Prolocus (Afzonderlijk vermogen VVSG) en de eraan gekoppelde modaliteiten qua pensioentoezegging;
Overwegende dat het bestuur de pensioenkloof tussen haar statutair personeel en contractueel personeel wil verkleinen; dat het bijgevolg voorziet in een tweede pensioenpijler voor de totaliteit van haar contractueel personeel;
Overwegende dat tot op heden het bestuur niet aangesloten was bij de groepsverzekering die na bemiddeling van de VVSG, aangeboden werd door Ethias en Belfius Insurance;
Overwegende dat de bovengenoemde verzekeraars in juni 2021 de lopende groepsverzekeringsovereenkomst per 1 januari 2022 hebben opgezegd;
Overwegende dat het bestuur voor het voorzien in een tweede pensioenpijler de keuze heeft tussen enerzijds een overheidsopdracht voor een groepsverzekering bij een verzekeraar en anderzijds het aansluiten bij een instelling voor bedrijfspensioen-voorziening (pensioenfonds);
Overwegende dat, na onderhandelingen met de VVSG, OFP PROVANT werd omgevormd tot OFP PROLOCUS (een instelling voor bedrijfspensioenvoorziening met ondernemingsnummer 0809.537 155), een pensioenfonds waarbij alle lokale besturen van het Vlaamse Gewest kunnen toetreden;
Overwegende dat men door de toetreding bij een IBP meer betrokken is bij het beheer van zijn pensioenfinanciering; dat in tegenstelling tot een groepsverzekering het bestuur een vertegenwoordiger in de algemene vergadering van OFP PROLOCUS afvaardigt en naast controlebevoegdheid ook de mogelijkheid heeft om – indien nodig - punten op de agenda van de algemene vergadering te zetten;
Overwegende dat in tegenstelling tot een groepsverzekering een IBP geen winsten ten voordele van de organisatie zelf nastreeft;
Overwegende dat een IBP ruime beleggingsmogelijkheden heeft, zodat een ruimer rendement mogelijk is dan in een tak 21 verzekering, zonder dat dit enige garantie inhoudt;
Overwegende dat het bestuur kan toetreden tot OFP PROLOCUS zonder overheidsopdracht vermits aan de voorwaarden van een in house opdracht voldaan zijn; dat het bestuur immers ten eerste via de algemene vergadering waar ze lid van wordt, toezicht uitoefent op OFP PROLOCUS zoals op haar eigen diensten; dat ten tweede meer dan 80% van de activiteiten van de OFP PROLOCUS de uitvoering van taken behelst die hem zijn toegewezen door de controlerende overheden, namelijk het voorzien in aanvullende pensioenen voor lokale en provinciale besturen; dat er ten derde geen directe participatie van privékapitaal is in de OFP PROLOCUS en dat ten vierde OFP PROLOCUS zelf onderworpen is aan de wetgeving op de overheidsopdrachten;
Overwegende dat OFP PROLOCUS, in het verlengde van de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen, zwaar zal inzetten op het duurzaam karakter van zijn beleggingen;
Overwegende dat het aanbod van OFP PROLOCUS, net zoals de groepsverzekering die tot eind 2021 werd aangehouden bij Ethias en Belfius Insurance geen werknemersbijdragen vereist, voorziet in een overlijdensdekking en een kapitaalsuitkering;
Overwegende dat de mogelijkheid bestaat van een zogeheten “steprate” bijdrage; dat het dus mogelijk is om op het gedeelte van het loon dat boven het maximumplafond voor de berekening van het wettelijke pensioen uitkomt, een hogere toezegging te doen om zo het verschil tussen een statutair pensioen en een wettelijk pensioen verder te verkleinen;
Overwegende dat er drie soorten pensioenplannen bestaan (defined benefit of vaste prestaties, cash balance en defined contribution of vaste bijdragen); dat de voorgestelde formule een vastebijdragenplan is; dat in dit plan de werkgever belooft een bepaalde bijdrage (een bijdrage uitgedrukt als een percentage van het aan de RSZ onderworpen brutoloon) te betalen zonder vastgesteld rendement; dat de behaalde rendementen worden toegekend conform het kaderreglement;
Overwegende dat het bestuur de vastgestelde bijdrage minimum moet betalen; dat wanneer het wettelijk minimumrendement niet behaald wordt, het bestuur bijkomende bijdragen zal moeten betalen; dat in elk geval voor de aangeslotenen het wettelijk minimum rendement (momenteel 1,75% voor actieve aangeslotenen, 0% voor passieve aangeslotenen) moet behaald worden;
Overwegende dat het bestuur als bijkomende veiligheid de eerste vijf jaar, bovenop de middelen nodig voor de pensioentoezegging, voorziet in een extra prefinanciering van 5% om zo de kans op het betalen van bijkomende bijdragen te verkleinen; deze prefinanciering blijft ter beschikking van het bestuur ter financiering van latere bijdragen;
Overwegende dat het bestuur met andere rechtspersonen waarmee ze nauwe banden heeft (AGB’s, OCMW) een MIPS-Groep kan vormen; dat binnen een MIPS-groep interne mobiliteit is voor het personeel zonder dat dit gevolgen heeft voor de pensioentoezegging van het personeelslid; dat er binnen een MIPS-groep een onderlinge solidariteit speelt;
Overwegende dat de kosten voor de werking van OFP PROLOCUS voor 2022 forfaitair worden vastgelegd op 1 000 euro per jaar per werkgever en 10 euro per jaar per aangeslotene en dat deze bedragen jaarlijks worden geïndexeerd tot en met 2024; overwegende dat nadien een meer stabiel systeem van kostenvergoeding zal worden uitgebouwd, gebaseerd op de werkelijke kosten enerzijds en het werkelijke aantal aangesloten besturen en medewerkers anderzijds;
Overwegende de statuten, de beheersovereenkomst, het financieringsplan (algemeen luik en specifiek luik VVSG), de Verklaring inzake Beleggingsbeginselen (algemeen luik en specifiek luik VVSG), het Kaderreglement en het bijzonder pensioenreglement, de toetredingsakte;
Overwegende het protocol van het onderhandelingscomité C1;
Overwegende het voorstel van het vast bureau van 4 april 2022 om met ingang van 1 januari 2022 toe te treden tot OFP PROLOCUS en de eraan gekoppelde modaliteiten qua pensioentoezegging;
Overwegende dat verder de intentie geuit werd om met gemeente Lennik een MIPS-groep te vormen om de interne mobiliteit van het personeel tussen beiden entiteiten te bevorderen;
Overwegende dat, de op basis van het financieringsplan verschuldigde bijdragen en de kosten voor het functioneren van OFP PROLOCUS, zullen ingehouden worden door de RSZ en daarna doorgestort worden aan OFP PROLOCUS;
Overwegende dat voormelde intentieverklaring van het vast bureau en voormelde documenten in het bijzonder onderhandelingscomité van 6 april 2022 besproken werden;
Overwegende dat er een vertegenwoordiger en plaatsvervanger moet aangeduid worden om het bestuur te vertegenwoordigen in de algemene vergadering van OFP PROLOCUS;
Overwegende dat na de beslissing tot toetreding, dit aan OFP PROLOCUS moet meegedeeld worden en dat de algemene vergadering van OFP PROLOCUS de kandidatuur moet goedkeuren;
In openbare zitting en bij geheime stemming:
Aanduiding vertegenwoordiger | Aantal stemmen |
Koenraad Ameys | 10 |
Christel O | 7 |
Blanco | 2 |
Aanduiding plaatsvervanger | Aantal stemmen |
Yves De Muylder | 10 |
Christel O | 1 |
Blanco | 8 |
Overwegende dat de nodige kredieten voorzien werden in de meerjarenplanning;
Overwegende het gunstig advies van de financieel directeur;
Artikel 1:
De raad voor maatschappelijk welzijn keurt de toekenning van de tweede pensioenpijler aan contractuele personeelsleden vanaf 2022 goed.
Artikel 2:
De raad voor maatschappelijk welzijn neemt kennis van en stemt in met:
- De beheersovereenkomst en het financieringsplan (algemeen luik en luik VVSG) via de toetredingsakte van OFP PROLOCUS.
Kennis wordt genomen van de verklaring inzake beleggingsbeginselen (SIP) (algemeen luik en luik VVSG) en de statuten.
Artikel 3:
De raad voor maatschappelijk welzijn beslist om met ingang van 1 januari 2022 toe te treden tot OFP PROLOCUS (Afzonderlijk vermogen VVSG), en hiertoe onverwijld een verzoek tot aanvaarding als lid van de Algemene Vergadering te richten tot OFP PROCOLUS.
Artikel 4:
Ingestemd wordt met het feit dat de door het financieringsplan verschuldigde bijdragen en de kosten voor het functioneren van OFP PROLOCUS zullen worden geïnd door de RSZ in naam en voor rekening van OFP PROLOCUS.
Artikel 5:
De pensioentoezegging bedraagt 3% van het pensioengevend loon.
Artikel 6:
Het bestuur vormt samen met gemeente Lennik een zogenaamde MIPS-groep.
Artikel 7:
De heer Koenraad Ameys, raadsvoorzitter, wordt afgevaardigd als vertegenwoordiger in de algemene vergadering van OFP Prolocus. De heer Yves De Muylder, BCSD-voorzitter - schepen, wordt aangeduid als vervanger van voorgaande indien hij niet aanwezig kan zijn.
Artikel 8:
Het vast bureau wordt gemachtigd om de noodzakelijke vervolgstappen te nemen voor de uitvoering van voormelde beslissingen.
Raadslid Kristien Van Vaerenbergh dient een extra agendapunt in en stelt vragen over het onderwerp: vraag tot rapportering van de resultaten van onderzoek door sociale verhuurkantoren en huisvestingsmaatschappijen naar eigendom van buitenlandse eigendommen van sociale huurders. Bevoegde schepen Heidi Elpers beantwoordt de ingediende vragen.
Sociale huurwoningen moeten worden voorbehouden voor de doelgroep die er effectief recht op heeft. Wie een sociale woning huurt, mag niet tegelijkertijd een eigen woning bezitten. De controle op binnenlands onroerend bezit kan door de sociale verhuurder eenvoudig via de Kruispuntbank Sociale Zekerheid gecontroleerd worden.
Voor buitenlandse eigendommen is dat niet zo eenvoudig omdat de FOD Financiën vaak niet over de nodige gegevens beschikt. Hierdoor is het noodzakelijk om ter plaatse in het buitenland na te gaan of iemand dergelijk bezit al dan niet heeft. Dat vereist niet enkel de effectieve controle in het buitenland, maar ook de kennis van de praktijken en de regelgeving van al die verschillende landen.
Vlaams minister van Wonen Matthias Diependaele stelde een raamovereenkomst ter beschikking van sociale verhuurders die onderzoek voeren naar buitenlands bezit. Daarnaast worden sociale verhuurders, die onderzoek laten doen naar buitenlands onroerend bezit van sociale huurders, financieel ondersteund door tussenkomsten in de kosten van dat onderzoek.
Sinds bovenvermelde mogelijkheid in werking is, nl maart 2021 werd door 30 sociale verhuurkantoren of huisvestingsmaatschappijen beroep gedaan op een onderzoeksbureau.
Er werden 421 onderzoeken in Vlaanderen uitgevoerd en in 189 gevallen of 45pct van de uitgevoerde onderzoeken werd vastgesteld dat er eigendom was in het buitenland.
In april 2021 keurde onze raad volgend punt goed:
"Art 1: De vertegenwoordigers van de gemeente LENNIK in de raden van bestuur van de sociale huisvestingsmaatschappij ‘ Volkshuisvesting’ en het sociaal verhuurkantoor ‘De Woonkoepel’, de opdracht te geven om de mogelijkheid te onderzoeken in te tekenen op de raamovereenkomst van de Vlaamse Regering om het onderzoek van sociale verhuurders naar buitenlandse eigendommen van sociale huurders te ondersteunen.
Art 2: De vertegenwoordigers van de gemeente Lennik in de raden van bestuur van de sociale huisvestingsmaatschappij 'Volkshuisvesting' en het sociaal verhuurkantoor 'De Woonkoepel' verdedigen het standpunt om in te tekenen op de raamovereenkomst van de Vlaamse Regering om het onderzoek van sociale verhuurders naar buitenlandse eigendommen van sociale huurders te ondersteunen.
Art 3: Het College van Burgemeester en Schepenen te belasten met de uitvoering van dit besluit en te vragen de gemeenteraad op de hoogte te houden van de voortgang van dit dossier."
VRAAG
Kan u conform deze gemeenteraadsbeslissing de raad op de hoogte brengen van de vooruitgang van dit dossier?
In hoeveel gevallen werd een vermoeden van fraude vastgesteld? in hoeveel gevallen werd overgegaan tot uitvoeren van een onderzoek door een onderzoeksbureau? in hoeveel gevallen werd effectief vastgesteld dat betrokkenen eigenaar waren van een buitenlandse eigendom? in deze gevallen, in welke gemeenten van het bevoegdheidsgebied van het sociale verhuurkantoor of huisvestingsmaatschappij werd de sociale woning gehuurd?
Schepen Heidi Elpers antwoordt:
Wij hebben geen sociale huur of koopwoningen in Lennik. De huisvestingsmaatschappij waar wij toe behoren had al beslist voor de raadsbeslissing van vorig jaar om hun eigenaren aan te schrijven om de tweede woning te melden. Ook de RSVK De Woonkoepel heeft al hun mensen aangeschreven. Er is hierdoor nog geen vermoeden van fraude naar boven gekomen.
De informatie over mogelijke fraude en wat te doen als hiervan een vermoeden is, is breed verspreid onder de mensen die werken voor de huisvestingsmaatschappij. Ook zij hebben nog geen concrete zaken gemeld dat we verder moeten onderzoeken.
Zowel bij het RSVK als bij de huisvestingsmaatschappij wordt de zorg gedeeld dat de woningen gaan naar de mensen die het echt nodig hebben en niet naar de mensen die al ergens een woning hebben.
De voorzitter sluit de zitting op 27/04/2022 om 21:32.
Namens Raad voor Maatschappelijk Welzijn,
Anaïs Nies
algemeen directeur
Koenraad Ameys
voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn