Het retributiereglement inzake de invorderingskosten van fiscale ontvangsten en de invorderingsprocedure wordt geactualiseerd.
Enerzijds wordt naar analogie met het retributiereglement voor niet-fiscale ontvangsten een forfaitaire retributie geheven voor de innings- en verzendingskosten naar aanleiding van de aangetekende aanmaning (voorheen enkel verzendingskost), alsook wordt de aanmaningcyclus verkort en gelijklopend gemaakt met die van de niet-fiscale ontvangsten.
Volgende bevoegdheidsgrond en regelgeving is van toepassing:
Bevoegdheidsgrond:
Regelgeving:
De financieel directeur staat in volle onafhankelijkheid in voor het debiteurenbeheer en de invordering van de fiscale en de niet-fiscale ontvangsten.
De schuldenaars van fiscale ontvangsten dienen op een uniforme en gelijke wijze behandeld te worden en van een redelijke betalingstermijn verzekerd te worden.
Betreffende de aanmaningscyclus dient duidelijk bepaald te worden welke betaaltermijnen er worden gehanteerd en welke aanmaningskosten er zullen aangerekend worden in geval van niet-betaling.
Overeenkomstig artikel 13 van het invorderingswetboek is de gemeente sinds 01.01.2020 niet langer verplicht een aangetekende aanmaning te versturen voorafgaand aan de gedwongen invordering van een belastingschuld. Een gewone herinneringsbrief in principe volstaat.
Enkel als de verjaring van de schuld gestuit moet worden, kan het bestuur niet anders dan aangetekend aanmanen. Een gewone herinneringsbrief is immers niet verjaringsstuitend, een aangetekende aanmaning is dat wel (zie artikelen 23-25 invorderingswetboek).
Met het oog op enige uniformiteit wordt de aanmaningscyclus voor de invordering van fiscale ontvangsten in voorliggende beslissing vereenvoudigd en gelijklopend gemaakt met de aanmaningscyclus van de niet-fiscale ontvangsten. Na het verstrijken van de wettelijke betaaltermijn wordt voortaan nog 1 gewone aanmaning verstuurd (voorheen 2), gevolgd door een aangetekende aanmaning. Deze aangetekende aanmaning stuit dus de verjaring.
Wat betreft de aanmaningskosten legt de regelgeving op dat de verzending van de aanslagbiljetten in ieder geval kosteloos moeten zijn voor de belastingplichtige (zie art. 4, § 3, derde lid decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen). De verzending van de aanslagbiljetten moet m.a.w. gedragen worden vanuit de algemene middelen.
Wanneer de belastingplichtige echter in gebreke blijft om de belasting (tijdig) te betalen, kan niet opgelegd worden dat de gemeente en onrechtstreeks andere belastingplichten meebetalen voor de extra kosten die de invordering van die schuld vergt. In dat geval is de aanrekening van bijkomende invorderingskosten op de schuldenaar aanvaardbaar.
Niet van toepassing
Algemene bepalingen
Artikel 1:
Er wordt een retributie geheven voor de innings- en verzendingskosten per aangetekend schrijven van openstaande niet-betwiste fiscale ontvangsten. De retributie wordt als volgt vastgesteld: naast het bedrag van de aanslag worden 20 EUR aanmaningskosten aangerekend bij verzending van een aangetekende aanmaning.
Artikel 2:
De aanmaningskosten worden toegevoegd aan de openstaande schuldvordering. Bij betaling zullen eerst de aangerekende kosten ingevolge onderhavig reglement aangezuiverd worden en vervolgens de openstaande schuldvordering.
Artikel 3:
De retributie is verschuldigd door de debiteur van de openstaande fiscale ontvangsten.
Invorderingsprocedure
Artikel 4:
De invorderingsprocedure verloopt als volgt:
Slotbepalingen
Artikel 5:
§ 1. Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van deze beslissing.
§ 2. Voorliggende beslissing alsook de inhoud ervan, wordt conform artikel 285, §1, 1° en 286, §1, 1° van het Decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 bekendgemaakt op de website van de gemeente. De toezichthoudende overheid wordt op de hoogte gebracht van de bekendmaking ervan, conform artikel 330 van het Decreet lokaal bestuur.
§3. De beslissing van de gemeenteraad van 2 mei 2011 betreffende het retributiereglement inzake de invorderingskosten van fiscale ontvangsten en vaststelling invorderingsprocedure wordt opgeheven.