Terug
Gepubliceerd op 22/12/2025

Besluit  Gemeenteraad

wo 17/12/2025 - 20:00

Omgeving - Belastingsreglement op grondaanvullingen en/of grondophogingen - Goedkeuring

Aanwezig: Erik O, voorzitter
Irina De Knop, burgemeester
Geert De Cuyper, Johan Limbourg, Heidi Elpers, Isabelle Duerinckx, schepenen
Yves De Muylder, Kristien Van Vaerenbergh, Christel O, Lien De Slagmeulder, Filip Rooselaers, Jo Massaer, Karen De Waele, Karel Van Belle, Stefaan Jans, Ine Vandenberghen, Marie Vetsuypens, Dirk De Smedt, Freddy Van Malderen, Christel Van der Perre, Cindy De Greef, raadsleden
Anaïs Nies, algemeen directeur
Aanleiding

De gemeenteraad van Lennik wenst een actualisatie van het bestaande belastingreglement op grondaanvullingen en/of grondophogingen, oorspronkelijk goedgekeurd op 17 oktober 2019.

De belasting heeft tot doel de maatschappelijke kosten die gepaard gaan met het aanvoeren van grond of materialen voor terreinophogingen of nivelleringswerken gedeeltelijk te verhalen op de uitvoerders van deze werken, met uitzondering van woningbouw op kavels kleiner dan 20 are, waarvoor een vrijstelling geldt.

Regelgeving

Volgende bevoegdheden en regelgeving is van toepassing:

Bevoegdheden:

  • Artikelen 41, 162 en 170, §4, van de gecoördineerde Grondwet van 17 februari 1994;
  • Artikel 40, §3 en 41, tweede lid, 14° van het decreet over het lokaal bestuur.

Regelgevingen:

  • artikel 170 § 4 van de Grondwet
  • decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, met latere wijzigingen
  • het belastingsreglement op klei- en leemontginning en op grondaanvullingen en/of grondophogingen goedgekeurd op 17 oktober 2019
  • De Beslissing van de gemeenteraad van 22 maart 2023 houdende de goedkeuring van het retributiereglement inzake de invorderingskosten van fiscale ontvangsten en de vaststelling van de invorderingsprocedure.

Feiten, context en argumentatie

De gemeente Lennik wil een belasting heffen op grondaanvullingen of terreinophogingen (nivelleringswerken) om de maatschappelijke kost die deze aanvullingen of ophogingen met zich meebrengen voor een deel te verhalen op de exploitant en/of vergunninghouder.

 

Het onbillijk zou zijn om een belasting te heffen bij het bouwrijp maken van woonkavels conform de vigerende ruimtelijke bestemmingsplannen.

Binnen de context van het ruimtelijk beleid onbillijk zou zijn een belasting te heffen op handelingen nodig ter uitvoering van een rechtmatig verkregen omgevingsvergunning voor de woningbouw op woonkavels met een oppervlakte van minder dan 20 are.

 

Deze belasting moet opgenomen worden in het meerjarenplan 2026-2031 om aan de voorwaarden tot het bereiken van het financieel evenwicht te voldoen zoals bepaald in het ministerieel besluit met betrekking tot de invoering van de Beleids- en Beheerscyclus (BBC).

Financiële impact

De ontvangst is voorzien in het meerjarenplan 2026-2031.

Publieke stemming
Aanwezig: Erik O, Irina De Knop, Geert De Cuyper, Johan Limbourg, Heidi Elpers, Isabelle Duerinckx, Yves De Muylder, Kristien Van Vaerenbergh, Christel O, Lien De Slagmeulder, Filip Rooselaers, Jo Massaer, Karen De Waele, Karel Van Belle, Stefaan Jans, Ine Vandenberghen, Marie Vetsuypens, Dirk De Smedt, Freddy Van Malderen, Christel Van der Perre, Cindy De Greef, Anaïs Nies
Voorstanders: Erik O, Irina De Knop, Geert De Cuyper, Johan Limbourg, Heidi Elpers, Isabelle Duerinckx, Yves De Muylder, Kristien Van Vaerenbergh, Christel O, Lien De Slagmeulder, Filip Rooselaers, Jo Massaer, Karen De Waele, Karel Van Belle, Stefaan Jans, Ine Vandenberghen, Marie Vetsuypens, Dirk De Smedt, Freddy Van Malderen, Christel Van der Perre, Cindy De Greef
Resultaat: Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
Besluit

Artikel 1:

Voor de aanslagjaren 2026 tot en met 2031 wordt ten laste van exploitanten en/of vergunninghouders van nivelleringswerken op gronden die gelegen zijn binnen de grenzen van de gemeente een directe gemeentebelasting gevestigd op de aangevoerde hoeveelheid grond of materiaal.

 

Artikel 2:

De heffing wordt semestrieel gevestigd op uiterlijk:

  1. 30 september voor de aangevoerde gronden of materiaal van de eerste zesmaandelijkse periode van het betrokken jaar;
  2. 31 maart voor de aangevoerde gronden of materiaal van de laatste zesmaandelijkse periode van het jaar dat aan de vestiging voorafgaat.

 

Artikel 3:

Deze belasting bedraagt € 0,50 per m³ aangevoerde hoeveelheid grond of materiaal.

 

Artikel 4:

De belasting is verschuldigd door de exploitanten en/of vergunninghouders van de betrokken nijverheid en/of activiteit.

 

De belasting is niet verschuldigd voor woonkavels met een maximum oppervlakte van 20 are.

 

Artikel 5:

De exploitanten en/of vergunninghouders zijn verplicht om voor 31 juli van het aanslagjaar en voor 31 januari van het jaar volgend op het aanslagjaar een halfjaarlijkse aangifte bij het gemeentebestuur in te dienen van het aantal aangevoerde m³ grond of materiaal.

 

Deze zesmaandelijkse aangiften dienen te gebeuren op gestandaardiseerde door de administratie opgestelde en ter beschikking gestelde aangifteformulieren.

 

De overtredingen op dit reglement worden vastgesteld door de beëdigde ambtenaren.

 

De door hen opgestelde processen-verbaal hebben bewijskracht tot bewijs van het tegendeel.

 

Bij gebrek aan aangifte binnen de in artikel 5 gestelde termijn, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige, kan de belasting ambtshalve worden ingekohierd.

 

Vooraleer wordt overgegaan tot de ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag, betekent het college van burgemeester en schepenen aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.

 

De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig dagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de verzending van die betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen


Artikel 6:

De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar wordt verklaard door het college van Burgemeester en Schepenen.

 

Artikel 7:

De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de toezending van het aanslagbiljet. Dit aanslagbiljet moet onverwijld na de uitvoerbaar verklaring van het kohier, aan de belastingplichtige worden toegezonden.

 

Artikel 8:

De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan tegen de belastingaanslag, de belastingverhoging (in voorkomend geval) of de administratieve geldboete (in voorkomend geval) bezwaar indienen bij het college van burgemeester en schepenen overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.

Het bezwaar moet worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag of vanaf de datum van de contante inning.

Het bezwaarschrift moet schriftelijk ingediend worden en ondertekend zijn door de belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger en gemotiveerd zijn. Het moet de naam, de hoedanigheid en het adres of de zetel van de belastingplichtige vermelden. Het moet ook het voorwerp van het bezwaarschrift en een opgave van de feiten en de middelen vermelden. Als de belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger wil uitgenodigd worden op de hoorzitting moet dit in het bezwaarschrift worden gevraagd.

Het bezwaarschrift kan ook online worden ingediend via www.lennik.be in zover in deze mogelijkheid wordt voorzien en binnen de termijnen en onder de voorwaarden vermeld in dit artikel. Meldingen via andere duurzame dragers zoals e-mail worden niet als bezwaarschrift aanvaard.

 

Artikel 9:

Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2026.

Artikel 10:

Voorliggende beslissing alsook de inhoud ervan, wordt conform artikel 286, §1, 3° van het Decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 bekendgemaakt op de website van de gemeente.  De toezichthoudende overheid wordt op de hoogte gebracht van de bekendmaking ervan, conform artikel 330 van het Decreet lokaal bestuur.