De voorzitter opent de zitting op 22/12/2021 om 20:36.
Wegens de maatregelen ter bestrijding van de verspreiding van het coronavirus, verloopt de zitting van de gemeenteraad uitzonderlijk digitaal. De raadsleden vergaderen online via de toepassing Microsoft Teams.
Het burgemeesterbesluit wordt bij deze bekrachtigd voor deze zitting.
De goed te keuren notulen van de gemeenteraad 24 november 2021 vindt u als bijlage bij dit agendapunt.
Het zittingsverslag van deze vergadering kunt u via volgende link beluisteren: https://www.youtube.com/watch?v=alEZitM3J8g
Het PV van de notulen en het zittingsverslag van de vergadering van 24 november 2021 worden goedgekeurd.
De gemeenteraad neemt kennis van het voorstel van de voorzitter om de gemeenteraad en aansluitend de raad voor maatschappelijk welzijn samen te roepen op volgende data in 2022, onder voorbehoud van uitzonderlijke wijzigingen:
Gelet op de wet van 7 december 1998, tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst gestructureerd op twee niveaus, inzonderheid artikel 40 derde en zesde lid en artikel 71 tot en met 76;
Gelet op het Koninklijk Besluit van 5 september 2001, houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de lokale politie (ARPC);
Gelet op het Koninklijk Besluit van 5 augustus 2006, houdende de nadere regels betreffende de berekening en de verdeling van de gemeentelijke dotaties in de schoot van een meergemeente politiezone
Gelet de Ministeriële omzendbrief PLP 60 betreffende de onderrichtingen voor het opstellen van de politiebegroting voor 2021 ten behoeve van de politiezones (B.S., 25/11/2020).
Overwegende dat de specifieke richtlijnen voor het opstellen van de begroting 2022 van de politiezone tot op heden nog niet bekend gemaakt werden;
Overwegende dat de begroting 2022 dientengevolge werd opgesteld rekening houdende met de richtlijnen van de ministeriële omzendbrief PLP 60 betreffende de onderrichtingen voor het opstellen van de politiebegroting voor 2021 ten behoeve van de politiezones (B.S., 25/11/2020).
Gelet de goedgekeurde meerjarenplanning 2020-2025 van de PZ Pajottenland, voorgesteld aan de leden van het Politiecollege in zitting dd. 27/05/2019 en aan de Politieraad van 24/06/2019. De gemeente Lennik heeft de meerjarenplanning van politie opgenomen in het MJP 2020-2025.
Overwegende dat de begroting 2022 minimaal de begrotingskredieten dient te voorzien noodzakelijk voor de correcte bezoldiging van het personeel en voor de goede werking van de zone;
Overwegende dat elke gemeenteraad van de zone de dotatie stemt die aan het lokale politiekorps wordt toegekend en die aan de politiezone wordt gestort;
Artikel 1: De bijdrage van de gemeente, in de begroting 2022 van de politiezone Pajottenland voor een bedrag van € 1 180 600,11 wordt goedgekeurd.
Artikel 2: Het bedrag van deze dotatie zal worden gestort op de rekening van de politiezone Pajottenland.
Gelet op het Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017;
Gelet op het Besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2018 over de beleids- & beheerscyclus van de lokale en provinciale besturen (BVR BBC);
Gelet op het Ministerieel besluit van 26 juni 2018 tot vaststelling van de modellen en nadere voorschriften van de beleidsrapporten, de rekeningstelsels en de digitale rapportering van de beleids- & beheerscyclus van de lokale en provinciale besturen (MB BBC);
Gelet op de omzendbrief KBBJ/ABB 2020/3 van 18 september 2020 over de aanpassing van de meerjarenplannen 2020-2025 van de lokale en provinciale besturen volgens
de beleids- en beheerscyclus;
Overwegende de budgetbesprekingen met de gemeentelijke diensten;
Overwegende de budgetbespreking in het managementteam van 5 oktober, 26 oktober en 23 november 2021;
Overwegende de diverse budgetbesprekingen in het bestuurscollege en het college van burgemeester en schepenen;
Overwegende dat voorliggende aanpassing van het MJP2020-2025 (MJPA_2) zowel een wijziging van de kredieten van het lopende boekjaar (2021) betreft als de vaststelling van de kredieten voor het volgende boekjaar (2022). Daarnaast omvat de aanpassing van het meerjarenplan ook de verwerking van de transactiekredieten (investeringen) die werden overgedragen van boekjaar 2020 naar 2021 op basis van artikel 258 DLB, alsook de verwerking van de resultaten van de jaarrekeningen 2020.
Artikel 1:
De gemeenteraad stelt de tweede aanpassing van het meerjarenplan 2020-2025 vast van de gemeente, bestaande uit de strategische nota, de financiële nota en de toelichting.
Artikel 2:
Voorliggend besluit alsook de inhoud ervan, wordt conform artikel 286, §1, 3° van het Decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 bekendgemaakt op de website van de gemeente. De toezichthoudende overheid wordt op de hoogte gebracht van de bekendmaking ervan, conform artikel 330 van het Decreet lokaal bestuur.
Gelet op het Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017;
Gelet op het Besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2018 over de beleids- & beheerscyclus van de lokale en provinciale besturen (BVR BBC2020);
Gelet op het Ministerieel besluit van 26 juni 2018 tot vaststelling van de modellen en nadere voorschriften van de beleidsrapporten, de rekeningstelsels en de digitale rapportering van de beleids- & beheerscyclus van de lokale en provinciale besturen (MB BBC);
Gelet op de omzendbrief KBBJ/ABB 2020/3 van 18 september 2020 over de aanpassing van de meerjarenplannen 2020-2025 van de lokale en provinciale besturen volgens
de beleids- en beheerscyclus;
Overwegende de budgetbesprekingen met de gemeentelijke diensten;
Overwegende de budgetbespreking in het managementteam van 5 oktober, 26 oktober en 23 november 2021;
Overwegende de diverse budgetbesprekingen in het bestuurscollege en het college van burgemeester en schepenen;
Overwegende dat voorliggende aanpassing van het MJP2020-2025 (MJPA_2) zowel een wijziging van de kredieten van het lopende boekjaar (2021) betreft als de vaststelling van de kredieten voor het volgende boekjaar (2022). Daarnaast omvat de aanpassing van het meerjarenplan ook de verwerking van de transactiekredieten (investeringen) die werden overgedragen van boekjaar 2020 naar 2021 op basis van artikel 258 DLB, alsook de verwerking van de resultaten van de jaarrekeningen 2020.
Artikel 1:
De gemeenteraad geeft zijn goedkeuring aan de tweede aanpassing van het meerjarenplan 2020-2025 van de raad voor maatschappelijk welzijn.
Artikel 2:
Voorliggend besluit alsook de inhoud ervan, wordt conform artikel 286, §1, 3° van het Decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 bekendgemaakt op de website van de gemeente. De toezichthoudende overheid wordt op de hoogte gebracht van de bekendmaking ervan, conform artikel 330 van het Decreet lokaal bestuur.
Gelet op de Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen;
Gelet op het Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, in het bijzonder artikel 41, §2, 23°;
Gelet op de beslissing van de gemeenteraad van 22 december 2021 betreffende de vaststelling van de aanpassing van het meerjarenplan 2020-2025 (gemeente);
Gelet op de beslissing van de gemeenteraad van 22 december 2021 betreffende de goedkeuring van de aanpassing van het meerjarenplan 2020-2025 (OCMW);
Overwegende de bijgevoegde lijst met nominatieve subsidies.
Artikel 1:
De gemeenteraad geeft zijn goedkeuring aan de lijst met nominatieve subsidies voor het boekjaar 2022.
Gelet op het Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, in het bijzonder artikel 41, §2, 10° b en artikel 56, §2, 6°;
Gelet op de beslissing van de gemeenteraad van 22 december 2021 betreffende de vaststelling van de aanpassing van het meerjarenplan 2020-2025 (gemeente);
Gelet op de beslissing van de gemeenteraad van 22 december 2021 betreffende de goedkeuring van de aanpassing van het meerjarenplan 2020-2025 (OCMW);
Artikel 1:
De gemeenteraad geeft zijn goedkeuring aan de lijst met overheidsopdrachten die nominatief aan het college van burgemeester en schepenen worden toevertrouwd.
Vernieuwing van het belastingreglement voor tweede 2de verblijven.
Gelet op artikel 170, §4 van de Grondwet;
Gelet op het Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie-en gemeentebelastingen, met latere wijzigingen;
Gelet op de beslissing van de gemeenteraad van 19 december 2019 inzake de belasting op de tweede verblijven;
Gelet op artikel 40, §3 van het Decreet Lokaal bestuur van 22 december 2017;
Gelet op de gemeenteraadsbeslissing van 22/12/2020 over de goedkeuring van het gemeentelijk reglement leegstand en het bijhorende heffingsreglement gemeentelijke leegstaande gebouwen en woningen;
Gelet op de Vlaamse codex wonen.
Overwegende dat de gemeente onder andere instaat voor de aanleg van infrastructuur op haar grondgebied alsook de dienstverlening, administratie en afvalbeheer;
Overwegende dat niet alleen de gedomicilieerde personen in de gemeente gebruik maken van de gemeentelijke diensten en inspanningen, maar ook de niet-gedomicilieerde personen die in de gemeente verblijven;
Overwegende dat de voorzieningen van de gemeente moeten worden aangepast aan de toename van de bevolking door het gebruik van tweede verblijven;
Overwegende dat de niet-gedomicilieerde personen bovendien geen inkomstenbelasting betalen die ten goede komt aan de gemeente, dat het daarom past deze personen op een andere manier te laten bijdragen in de algemene lasten die de gemeente draagt;
Overwegende dat de eigenaar in principe niet kan weten of een huurder zich al dan niet domicilieert in het gehuurde pand en de gemeentediensten in het kader van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer niet gerechtigd zijn daarover informatie te verstrekken, maar dat de eigenaar via het aangifteformulier de gemeentediensten kan informeren aan wie het goed is verhuurd, zodat de invordering even gemakkelijk kan gebeuren;
Overwegende dat het realistisch is dat een woning binnen het jaar verhuurd of verkocht is, en langere tijden zouden kunnen wijzen op onecht gebruik;
Overwegende dat de belasting op tweede verblijven tevens is bedoeld om het gebruik van woningen als hoofdverblijfplaats te bevorderen of te beschermen en een gezond en bestendig sociaal leven te vrijwaren.
Overwegende de financiële toestand van de gemeente;
Artikel 1: Belasting op de tweede verblijven
§1. Er wordt voor de aanslagjaren 2022 tot en met 2025 een jaarlijkse gemeentebelasting geheven op tweede verblijven.
§2. Als tweede verblijf wordt beschouwd:
1° Elke private woongelegenheid die niet het hoofdverblijf vormt van de eigenaar of de huurder, maar die wel op elk moment door hem kan worden bewoond.
2° Tweede verblijven zijn landhuizen, bungalows, appartementen, weekendhuisjes, optrekjes en alle andere vaste woongelegenheden, met inbegrip van de met chalets gelijkgestelde caravans, die al of niet ingeschreven zijn in de kadastrale legger.
3° Wanneer de woning wordt aangeboden op een platform voor de verhuur van tijdelijk verblijf dan wordt de woning ook beschouwd als tweede verblijf.
De private woongelegenheid die niet het hoofdverblijf vormt van de eigenaar of de huurder, moet op elk moment door hem kunnen worden bewoond. De woning moet minstens gedeeltelijk bemeubeld zijn.
§3. Wordt niet beschouwd als een tweede verblijf:
1° Lokalen die uitsluitend bestemd zijn om een beroepsactiviteit uit te oefenen.
2° Garages, tenten, verplaatsbare caravans en woonaanhangwagens. Op tenten, verplaatsbare caravans en woonaanhangwagens kan eventueel wel een belasting op het kamperen van toepassing zijn.
3° Een private woongelegenheid die niet aan de criteria van een minimum aan bewoonbaarheid voldoet. M.a.w. als blijkt uit onderzoek dat de woongelegenheid niet als tweede verblijf kan worden benut:
- De woning is niet stabiel en/of veilig genoeg.
- De woning kan stedenbouwkundig niet erkend worden als tweede verblijf.
- Het ontbreken van of te minimale bemeubeling.
- Sanitaire voorzieningen: het ontbreken van een goed functionerend toilet, stromend water, aansluiting op riolering of op een systeem op het perceel van het tweede verblijf dat het afvalwater verwerkt.
- Het ontbreken van verwarmingsmiddelen om de woongedeelten met een woonfunctie tot een normale temperatuur en op een veilige manier te kunnen verwarmen.
- De afwezigheid van elektriciteit om de woning te kunnen verlichten en elektrische installaties op een veilige manier te kunnen gebruiken.
4° Woningen die niet of moeilijk toegankelijk zijn vanop het openbaar domein door uitgegroeide struiken of hagen.
5° De leegstaande woongelegenheden waarvan het bewijs wordt voorgelegd dat zij in de loop van het aan het belastingsjaar voorafgaande kalenderjaar niet als tweede verblijf werden aangewend.
6° Al dan niet verplaatsbare constructies op een kampeerterrein of kampeerverblijfpark dat erkend is op basis van het decreet van 5 februari 2016 houdende het toeristische logies.
De minimale bewoonbaarheid van een private woongelegenheid kan worden gecontroleerd aan de hand van een aangifteverslag tweede verblijven, dat als bijlage bij dit reglement wordt gevoegd. De controle kan plaatsvinden op het ogenblik van de aangifte en de registratie als tweede verblijf (“deel A aangifte” van het aangifteverslag tweede verblijven) of bij een vermoeden van misbruik en/of foutieve verklaringen (“deel B en C technische controle” van het aangifteverslag tweede verblijven). De gemeente belast IGS Woonwinkel Pajottenland met de controle en de opmaak van het aangifteverslag tweede verblijven.
Indien uit het aangifteverslag tweede verblijven blijkt dat de woning niet kan beschouwd worden als een tweede verblijf zoals omschreven in het eerste lid, wordt de aangifte van het tweede verblijf geweigerd.
§4. De belasting is steeds geheel en ondeelbaar verschuldigd op 1 januari van het belastingsjaar door diegene die het verblijf betrekt of kan betrekken op 1 januari van dat belastingjaar hetzij als eigenaar, hetzij als huurder. Zolang de woning als tweede verblijf geregistreerd blijft, is de belasting telkens geheel en ondeelbaar op 1 januari van het belastingsjaar verschuldigd.
Artikel 2: Tarief van de belasting op de tweede verblijven
De belasting wordt jaarlijks vastgesteld op 990,00 euro per tweede verblijf.
Artikel 3: Aangifte tweede verblijf
§1. De belastingschuldigen of hun vertegenwoordigers moeten uiterlijk op 31 maart van het belastingjaar bij het gemeentebestuur aangifte doen van elk tweede verblijf dat zij in de gemeente bezitten. Bij een eerste aangifte zal de mogelijkheid tot registratie worden nagekeken door deel A van het aangifteverslag in te vullen. Deel A van het aangifteverslag wordt ingevuld door Woonwinkel Pajottenland nadat door de aanvrager een aangifteverklaring van tweede verblijf werd ingevuld, ondertekend en ingediend bij de gemeente. In het geval dat de gemeente de mogelijkheid voorziet om de aangifte digitaal door te geven, volstaat dit als aangifte.
§2. Bij gebrek aan aangifte binnen de gestelde termijn, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige, wordt de belastingplichtige van ambtswege belast volgens de gegevens waarover het gemeentebestuur beschikt, onverminderd het recht van bezwaar en beroep.
§3. Vooraleer wordt overgegaan tot de ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag betekent het college van burgemeester en schepenen aan de belastingplichtige, bij aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting. De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen vanaf de derde werkdag die volgt op de verzending van de kennisgeving om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.
§4. De aangifte van een tweede verblijf wordt geweigerd als de woning kennelijke indicaties van leegstand vertoont of niet onmiddellijk voor bewoning bruikbaar is.
Artikel 4: Inkohiering
De belasting wordt ingevorderd via een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar wordt verklaard door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 5: Betalingstermijn
De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet. Bij laattijdige of niet-betaling zullen de kosten van de aangetekende zending die worden gemaakt om de bij in gebreke blijvende belastingplichtige aan te manen, ten laste zijn van de belastingplichtige.
Artikel 6: Bezwaar
De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan tegen een aanslag een bezwaarschrift indienen bij het college van burgemeester en schepenen overeenkomstig artikel 9 van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en haar latere wijzigingen. Bezwaarschriften kunnen via een duurzame drager worden ingediend.
Artikel 7: Bekendmaking
§1. Voorliggend besluit alsook de inhoud ervan, wordt conform artikel 286, §1, 3° van het Decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 bekendgemaakt op de website van de gemeente. De toezichthoudende overheid wordt op de hoogte gebracht van de bekendmaking ervan, conform artikel 330 van het Decreet lokaal bestuur.
§2. Dit reglement wordt, bij toepassing van artikel 285 e.v. van het Decreet Lokaal Bestuur, bekendgemaakt op de gemeentelijke website, met vermelding van zowel de datum waarop het werd aangenomen als de datum waarop het op de gemeentelijke website bekendgemaakt wordt.
Artikel 8: Slotbepalingen
§1. Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van deze beslissing.
§2. Dit reglement gaat in voege vanaf 1 januari 2022.
§3. De beslissing van de gemeenteraad van 19 december 2019 houdende vaststelling van de gemeentebelasting op de tweede verblijven voor de dienstjaren 2020 tot en met 2025 wordt opgeheven met ingang van 1 januari 2022.
Gelet op het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten, inzonderheid artikel 46 dat bepaalt dat jaarlijks op basis van het meerjarenplan het budget van de kerkfabriek voor het volgende boekjaar wordt vastgesteld door de kerkraad en door hen ingediend wordt bij het centraal kerkbestuur;
Gelet op het artikel 48 en het artikel 49 van het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten en van de centrale besturen van de erkende erediensten;
Gelet op het ministerieel besluit van 27 november 2006 tot vaststelling van de modellen van de boekhouding;
Gelet op de omzendbrief BB 2013/01 van 1 maart 2013 betreffende de boekhouding van de besturen van de eredienst;
Gelet dat het budget 2022 onderworpen is aan het advies van het erkend representatief orgaan ‘het Aartsbisdom van Mechelen‑Brussel’;
Gelet op het gunstig advies voor de kerkfabriek Onze-Lieve-Vrouw Gaasbeek, van het erkend representatief orgaan, het Aartsbisdom Mechelen‑Brussel van 16 september 2021;
Gelet op het gunstig advies voor de kerkfabriek Sint-Kwintinus van het erkend representatief orgaan, het Aartsbisdom Mechelen‑Brussel van 16 september 2021;
Gelet op het gunstig advies voor de kerkfabriek Sint-Ursula van het erkend representatief orgaan, het Aartsbisdom Mechelen‑Brussel van 16 september 2021;
Gelet op artikel 48 van bovenvermeld decreet van 7 mei 2004 dat stelt dat indien de gemeentelijke bijdrage in het budget binnen de grenzen valt van het bedrag opgenomen in het goedgekeurde meerjarenplan, de gemeenteraad van het budget 2022 gewoon akte neemt;
Artikel 1:
De raad neemt akte van het budget 2022 van de kerkfabrieken Onze‑Lieve-Vrouw Gaasbeek, Sint-Kwintinus en Sint-Ursula:
Exploitatie-toelage |
Budget 2022 |
Gaasbeek |
25 944,70 |
Sint-Kwintinus |
38 837,68 |
Sint-Ursula |
23 129,11 |
|
|
Investerings-toelage |
Budget 2022 |
Gaasbeek |
12 815,75 |
Sint-Kwintinus |
0,00 |
Sint-Ursula |
70 000,00 |
Artikel 2:
Deze beslissing wordt overgemaakt aan de provinciegouverneur, het centraal kerkbestuur, de kerkfabrieken en het erkend representatief orgaan.
Gelet op het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten, inzonderheid artikel 46 dat bepaalt dat jaarlijks op basis van het meerjarenplan het budget van de kerkfabriek voor het volgende boekjaar wordt vastgesteld door de kerkraad en door hen ingediend wordt bij het centraal kerkbestuur;
Gelet op het artikel 48 en het artikel 49 van het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten en van de centrale besturen van de erkende erediensten;
Gelet op het ministerieel besluit van 27 november 2006 tot vaststelling van de modellen van de boekhouding;
Gelet op de omzendbrief BB 2013/01 van 1 maart 2013 betreffende de boekhouding van de besturen van de eredienst;
Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 22 december 2021 houdende de goedkeuring van de aanpassing 1 en 2 van het meerjarenplan 2020-2025 van de kerkfabriek Sint-Martinus;
Gelet dat het budget 2022 onderworpen is aan het advies van het erkend representatief orgaan ‘het Aartsbisdom van Mechelen‑Brussel’;
Gelet op het gunstig advies voor de kerkfabriek Sint-Martinus, van het erkend representatief orgaan, het Aartsbisdom Mechelen‑Brussel van 16 september 2021;
Overwegende dat het budget 2022 wordt goedgekeurd mits het indienen van een budgetwijziging 2022 met een correctie op de investeringstoelage; zodat de investeringstoelage 2022 7 548,13 euro wordt zoals opgenomen in het aangepast meerjarenplan 2 2020-2025;
Artikel 1:
De raad keurt het budget 2022 van de kerkfabriek Sint-Martinus goed :
Exploitatie-toelage |
Budget 2022 |
Sint-Martinus |
112 252,18 |
|
|
Investerings-toelage |
Budget 2022 |
Sint-Martinus |
7 548,13 |
Artikel 2:
Deze beslissing wordt overgemaakt aan de provinciegouverneur, het centraal kerkbestuur, de kerkfabrieken en het erkend representatief orgaan.
Gelet op het Decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erediensten, gewijzigd bij besluit van 6 juli 2012;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten en van de centrale besturen van de erkende erediensten, inzonderheid artikel 6 dat bepaalt dat het meerjarenplan bestaat uit een strategische nota, een financiële nota en een opsomming van afspraken met de gemeente of provincie;
Gelet op de omzendbrief BB 2013/01 van 1 maart 2013 betreffende de boekhouding besturen van de eredienst;
Gelet op de goedkeuring van het meerjarenplan 2020-2025 van de kerkfabriek Sint-Martinus op de gemeenteraad van 19 december 2019;
Gelet op de beslissing van de Kerkraad van de kerkfabriek Sint-Martinus van 30 juni 2021 houdende de vaststelling van de aanpassing 1 van het meerjarenplan 2020-2025;
Gelet op de beslissing van de Kerkraad van de kerkfabriek Sint-Martinus van 24 augustus 2021 houdende de vaststelling van de aanpassing 2 van het meerjarenplan 2020-2025;
Gelet dat de aanpassingen 1 en 2 van het meerjarenplan 2020-2025 onderworpen zijn aan het advies van het erkend representatief orgaan ‘het Aartsbisdom van Mechelen-Brussel’ en aan de goedkeuring van de gemeenteraad;
Gelet op het gunstig advies van 17 augustus en 16 september 2021 van de Aartsbisschop van Mechelen-Brussel, in zijn hoedanigheid van erkend representatief orgaan, voor de aanpassing 1 en 2 van het meerjarenplan 2020-2025 van de kerkfabriek Sint-Martinus;
Gelet dat aanpassing 1 van het meerjarenplan 2020-2025 het verschuiven is van de restauratiewerken van 2021 naar 2025 in rubriek 350 leningen, waardoor deze aanpassing geen impact heeft op de gemeentelijke toelage;
Gelet dat aanpassing 2 van het meerjarenplan 2020-2025 een verschuiving van de kredieten is voor het project ‘De pastorie - badkamer’, namelijk het verhogen van het investeringskrediet in 2021 met 9.285,79 euro en het verlagen van het investeringskrediet in 2022 met 9.285,79 euro;
Artikel 1:
De gemeenteraad keurt de aanpassing 1 en 2 van het meerjarenplan 2020-2025 van de kerkfabriek Sint-Martinus met volgende gemeentelijke tussenkomsten goed:
Exploitatietoelagen |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
Kerkfabriek Sint-Martinus |
95 114,61 |
111 080,15 |
115 388,36 |
109 989,53 |
110 601,65 |
111 222,69 |
Investeringstoelagen |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
Kerkfabriek Sint-Martinus |
12 100,00 |
9 285,79 |
7 548,13 |
0,00 |
0,00 |
0,00 |
Artikel 2:
Deze beslissing wordt overgemaakt aan de provinciegouverneur, het centraal kerkbestuur, de kerkfabriek Sint-Martinus en het erkend representatief orgaan.
Gelet op het Decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten, inzonderheid artikel 46 dat bepaalt dat jaarlijks op basis van het meerjarenplan het budget van de kerkfabriek voor het volgende boekjaar wordt vastgesteld door de kerkraad, en door hen ingediend wordt bij het centraal kerkbestuur, gewijzigd bij besluit van 6 juli 2012;
Gelet op het artikel 48 en het artikel 49 van het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten en van de centrale besturen van de erkende erediensten;
Gelet op het ministerieel besluit van 27 november 2006 tot vaststelling van de modellen van de boekhouding;
Gelet op de omzendbrief BB 2013/01 van 1 maart 2013 betreffende de boekhouding van de besturen van de eredienst;
Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 22 december 2021 houdende de goedkeuring van de aanpassing 1 en 2 van het meerjarenplan 2020-2025 van de kerkfabriek Sint-Martinus;
Gelet dat een wijziging van het budget onderworpen is aan het advies van het erkend representatief orgaan ‘het Aartsbisdom van Mechelen‑Brussel’;
Gelet op het gunstig advies van 17 augustus en 16 september 2021 van de Aartsbisschop van Mechelen-Brussel, in zijn hoedanigheid van erkend representatief orgaan, voor de budgetwijziging 2 en 3 van de kerkfabriek Sint-Martinus;
Gelet dat budgetwijziging 2 het verschuiven is van de restauratiewerken van 2021 naar 2025 in rubriek 350 leningen, waardoor deze aanpassing geen impact heeft op de gemeentelijke toelage;
Gelet dat budgetwijziging 3 een verschuiving van de kredieten is voor het project ‘De pastorie - badkamer’, namelijk het verhogen van het investeringskrediet in 2021 met 9.285,79 euro en het verlagen van het investeringskrediet in 2022 met 9.285,79 euro;
Gelet op artikel 48 van bovenvermeld decreet van 7 mei 2004 dat stelt dat indien de gemeentelijke bijdrage in de budgetwijziging binnen de grenzen valt van het bedrag opgenomen in het goedgekeurde meerjarenplan, de gemeenteraad van de budgetwijziging gewoon akte neemt;
Artikel 1:
De raad neemt akte van budgetwijziging 2 en 3 van de kerkfabriek Sint-Martinus:
Exploitatie-toelage |
Budget 2021 |
Wijziging |
Na budgetwijziging |
Sint-Martinus |
110 278,29 |
0,00 |
110 278,29 |
|
|||
Investerings-toelage |
Budget 2021 |
Wijziging |
Na budgetwijziging |
Sint-Martinus |
12 100,00 |
9.285,79 |
21 385,79 |
Artikel 2:
Deze beslissing wordt overgemaakt aan de provinciegouverneur, het centraal kerkbestuur, de kerkfabriek Sint-Martinus en het erkend representatief orgaan.
Gelet op het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten, inzonderheid artikel 46 dat bepaalt dat jaarlijks op basis van het meerjarenplan het budget van de kerkfabriek voor het volgende boekjaar wordt vastgesteld door de kerkraad en door hen ingediend wordt bij het centraal kerkbestuur;
Gelet op het artikel 48 en het artikel 49 van het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten en van de centrale besturen van de erkende erediensten;
Gelet op het ministerieel besluit van 27 november 2006 tot vaststelling van de modellen van de boekhouding;
Gelet op de omzendbrief BB 2013/01 van 1 maart 2013 betreffende de boekhouding besturen van de eredienst;
Gelet dat het budget 2022 onderworpen is aan het advies van het erkend representatief orgaan ‘het Aartsbisdom van Mechelen‑Brussel’;
Gelet op het gunstig advies voor de kerkfabriek Sint-Gertrudis, van het erkend representatief orgaan, het Aartsbisdom Mechelen‑Brussel van 16 september 2021;
Gelet op artikel 48 van bovenvermeld decreet van 7 mei 2004 dat stelt dat indien de gemeentelijke bijdrage in het budget binnen de grenzen valt van het bedrag opgenomen in het goedgekeurde meerjarenplan, de gemeenteraad van het budget gewoon akte neemt;
Overwegende dat het aandeel in de kerkfabriek Sint-Gertrudis 80% bedraagt voor de gemeente Dilbeek en 20% voor de gemeente Lennik;
Artikel 1:
Akte wordt genomen van het budget 2022 van de kerkfabriek Sint-Gertrudis:
Aandeel gemeente Lennik |
2022 |
Exploitatietoelage |
1 998,75 |
Investeringstoelage |
4 000,00 |
Artikel 2:
Deze beslissing wordt overgemaakt aan de provinciegouverneur, het centraal kerkbestuur, de kerkfabriek Sint-Gertrudis en het erkend representatief orgaan.
Gelet op het decreet lokaal bestuur, artikel 40;
Gelet op het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, artikelen 28, par. 1, 7° en 62, par. 1, 10°;
Gelet op het decreet van 27 april 2018 betreffende de leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs;
Gelet op het afgelopen en huidige samenwerkingsafspraken met CLB GO! De Ring op 30 juni 2022;
Gelet op het overleg van de schoolraad van 21 oktober 2021;
Gelet op het positief advies van de schoolraad van GBS ‘t Rakkertje op 21 oktober 2021;
Overwegende dat de school samenwerkingsafspraken maakt met het centrum voor leerlingenbegeleiding en een beleid op leerlingenbegeleiding voert;
Overwegende dat de school de eindverantwoordelijke is van het beleid op leerlingenbegeleiding voor iedere fase van het zorgcontinuüm en dat zij voor de uitvoering van haar taken ondersteund wordt door school externe instanties;
Overwegende de samenwerkingsafspraken opgemaakt tussen het schoolbestuur en CLB GO! De Ring dient geëvalueerd te worden en, indien nodig, opgezegd kan worden voor 31 december van het kalenderjaar;
Overwegende dat binnen de scholengemeenschap De Pajot een keuze werd gemaakt om samenwerkingsafspraken op te maken met het centrum voor leerlingenbegeleiding ‘N-Brussel’ vanaf 1 september 2022;
Artikel 1:
De huidige samenwerkingsafspraken met CLB GO! De Ring niet te verlengen vanaf het schooljaar 2022-2023.
Artikel 2:
Een afschrift van dit besluit zal worden verzonden naar:
- De gemeentelijke basisschool ’t Rakkertje
- Het CLB GO! De Ring
Gelet op het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur;
Gelet op de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte
van de verwerking van persoonsgegevens;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 15 mei 2009 betreffende de veiligheidsconsulenten,
vermeld in artikel 9 van het decreet van 18 juli 2008 betreffende het elektronisch
bestuurlijke gegevensverkeer;
Gelet op de Wet betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens van 30 juli 2018;
Gelet op het feit dat het voeren van een beleid rond informatieveiligheidsconsulent een verplichting is voor lokale besturen;
Gelet op het feit dat de Welzijnskoepel West-Brabant op het college van 2 oktober 2018 werd aangesteld als informatieveiligheidsconsulent;
Overwegende de informatieveiligheidsconsulent een onderzoek heeft ingericht naar de kwetsbaarheden en sterker punten van het bestuur op het vlak van informatieveiligheid;
Overwegende dat op basis van de sterkte-zwakte-analyse een aantal verbeterpunten werden geformuleerd;
Overwegende dat er in de tussentijd een informatieveiligheidsbeleid werd opgesteld;
Overwegende in dit beleid de basismaatregelen van het bestuur inzake informatieveiligheid worden beschreven;
Overwegende het streefdoel: een gezond evenwicht tussen een aantal preventieve maatregelen om incidenten te voorkomen en correctieve maatregelen om de negatieve gevolgen van incidenten te beperken;
Overwegende het informatieveiligheidsbeleid dewelke integraal deel uit maakt van deze beslissing en als bijlage bij deze beslissing;
Artikel 1: Het informatieveiligheidsbeleid voor gemeente Lennik, dat als bijlage wordt toegevoegd en integraal deel uitmaakt van deze beslissing, wordt goedgekeurd.
Artikel 2: Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met het uitvoeren van de huidige beslissing.
Artikel 3: Een afschrift van deze beslissing wordt overgemaakt aan de de Welzijnskoepel West-Brabant.
Gelet op artikel 162, artikel 170, artikel 173 en artikel 190 van de Grondwet;
Gelet op de bepalingen van het Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen meer bepaald artikel 41 en artikel 330;
Gelet op het Decreet betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (Materialendecreet) van 23 december 2011, en latere wijzigingen;
Gelet op het Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (VLAREMA) van 17 februari 2012, laatst gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering van 1 juli 2020;
Gelet op het Besluit van de Vlaamse regering van 16 september 2016 voor de goedkeurding van het uitvoeringsplan voor het huishoudelijk afval en gelijkaardig bedrijfsafval;
Gelet op de beslissing van de gemeenteraad van 19 december 2019 met betrekking tot de retributie op het afleveren van restafval-, PMD- en GFT-zakken dat eindigt op 31 december 2020;
Gelet op de goedkeuring van de gemeenteraad van 27 maart 2017 voor de oprichting van een opdrachthoudende vereniging en de beheersoverdracht die de gemeente heeft verleend aan het intergemeentelijk samenwerkingsverband Intradura;
Gelet op de omzendbrief 2019/02 van 15 februari 2019 – Coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit;
Gelet op de beslissing van de gemeenteraad van 19 december 2019 voor het invoeren van uniforme afvalzakken in het hele werkingsgebied van Intradura en in gemeente Lennik;
Gelet op de beslissing van de gemeenteraad van 16 december 2020 voor de invoering van een contantbelasting op het afleveren van restafval-, PMD- en GFT_afvalzakken;
Gelet op het schrijven van Intradura van 25 november 2021 voor de invoering van een 100l-zak voor het PMD-afval in het werkingsgebied van Intradura;
Overwegende dat een aantal maatregelen noodzakelijk zijn om de hoeveelheid huishoudelijk restafval te doen begeleidende maatregelen ter verkleining van de afvalberg;
Overwegende dat sinds 1 januari 2021 de uniforme afvalzakken is ingevoerd waardoor er veel meer verpakkingsafval mag worden aangeboden in de blauwe PMD-zak;
Overwegende dat prioriteit dient verleend te worden aan afvalvoorkoming en hergebruik van afvalstoffen;
Overwegende dat in tweede instantie het huishoudelijk afval (en het vergelijkbaar bedrijfsafval)1 maximaal selectief dien(t)(en)ingezameld te worden;
Overwegende dat ernaar gestreefd wordt om de inzameling van het huishoudelijk afval (en het vergelijkbaar bedrijfsafval)1 in de gemeenten zo optimaal mogelijk op elkaar af te stemmen;
Overwegende dat de gemeente in overeenstemming met haar gemeentelijke zorgplicht zoals bepaald in artikel 26 van het decreet betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen, het niet aanbieden van huisvuil via de gemeentelijke inzamelkanalen en bijgevolg ontwijkgedrag (zoals sluikstorten, sluikstoken, afvaltoerisme naar buurgemeenten, afvaltoerisme naar de werkgever, …) maximaal wil voorkomen;
Overwegende dat inwoners een huisvuilrecipiënt niet mogen weigeren aangezien elke inwoner en elk gezin huisvuil produceert, hoe goed ze ook aan preventie doen of selectief inzamelen;
Overwegende dat huisvuil (en de gemengde fractie van het vergelijkbaar bedrijfsafval)1 huis-aan-huis word(t) (en)) ingezameld wordt door middel van intergemeentelijke restafvalzakken (60l, 30l, 15l);
Overwegende dat groente-, fruit- en tuinafval (GFT-afval) (en organisch-biologisch vergelijkbaar bedrijfsafval) selectief huis-aan-huis worden ingezameld door middel van intergemeentelijke gft-zakken (60l, 30l, 15l);
Overwegende dat plastic flessen en flacons, metalen verpakkingen en drankkartons selectief (PMD-afval) huis-aan-huis ingezameld worden door middel van PMD-zakken;
Overwegende dat door de invoering van een blauwe PMD-zak van 100l,
Overwegende dat de invoering van deze zak een manier moet zijn om de afvalophalingen vlotter te laten verlopen en het de burgers gemakkelijker te maken;
Overwegende dat het ultieme doel moet zijn om blijvend werk te maken van afvalvoorkoming en vermindering en veel meer hergebruik;
Overwegende dat de kosten van inzameling, hergebruik, recyclage, nuttige toepassing en verwijdering van huishoudelijke afvalstoffen zwaar doorwegen op de gemeentelijke financiën;
Overwegende dat de gemeentelijke inkomsten en uitgaven in evenwicht dienen te zijn;
Overwegende dat de kosten van inzameling, hergebruik, recyclage, nuttige toepassing en verwijdering van huishoudelijke afvalstoffen verhaald worden op de aanbieders via een gedifferentieerde contantbelasting;
Overwegende dat de invoering van een gedifferentieerde contantbelasting de gemeente toelaat het principe 'de vervuiler betaalt' toe te passen van huishoudelijke afvalstoffen, waarbij prioriteit verleend wordt aan preventie van afval en efficiënter gebruik van materialen, in tweede instantie voorbereiden van afval voor hergebruik, ten derde recyclage van afval en sluiten van de materiaalkring en ten slotte andere nuttige toepassingen, zoals energieterugwinning en inzet van materialen als energiebron;
Overwegende dat het een doelstelling is van het Vlarema om de contantbelasting op het voorbereiden van afval voor hergebruik, de recyclage van afval, andere nuttige toepassingen en ten slotte verwijdering van huishoudelijke afvalstoffen te harmoniseren;
Overwegende dat gemeentediensten van gemeente Lennik geen verkooppunt hebben en er bijgevolg geen addendum overeenkomst worden opgemaakt tussen gemeente Lennik en Intradura Opdrachthoudende Vereniging;
Artikel 1:
Van 1 januari 2022 tot 31 december 2025 wordt een contantbelasting gevestigd op de volgende inzamelende fracties van huishoudelijk en vergelijkbare bedrijfsmatige oorsprong:
a) Haalmethode (huis-aan-huisinzameling)
Artikel 2:
De hieronder vermelde contantbelasting is verschuldigd door eenieder die gebruik maakt van de intergemeentelijke dienstverlening inzake de huis-aan-huisinzameling van volgende fracties:
Fractie |
Volume |
Contantbelasting |
Huisvuil |
60l |
€ 2,00 |
30l |
€ 1,00 |
|
15l |
€ 0,50 |
|
GFT |
60l |
€ 1,00 |
30l |
€ 0,50 |
|
15l |
€ 0,25 |
|
PMD |
60l 100l |
€ 0,15 € 0,25 |
Artikel 3:
De personen die gebruik maken van door de gemeente voorgeschreven zakken zijn de contantbelasting verschuldigd bij de aankoop ervan op de door Intradura vastgestelde plaats(en).
Artikel 4:
De belastingplichtige of zijn vertegenwoordiger kan een bezwaar op afgiftebewijs indienen tegen deze contantbelasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de datum van de contante inning. Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding gestuurd, binnen vijftien kalenderdagen na indiening ervan.
Artikel 5:
Deze belasting zal definitief zijn indien geen bezwaren ingediend worden gedurende het onderzoek de commodo et incommodo.
Artikel 6:
Een afschrift van deze belastingverordening wordt toegezonden aan de toezichthoudende overheid. Ter kennisgeving zal eveneens een afschrift worden toegezonden aan de OVAM.
Artikel 7:
Voorliggende beslissing alsook de inhoud ervan, wordt conform artikel 286, §1, 3° van het Decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 bekendgemaakt op de website van de gemeente. De toezichthoudende overheid wordt op de hoogte gebracht van de bekendmaking ervan, conform artikel 330 van het Decreet lokaal bestuur.
Overwegende dat in de nieuwbouw Rouwhuisje Dekenij, Deken Verbesseltsstraat 9A, een afzonderlijke ruimte is voorzien voor het plaatsen van een hoogspanningscabine door IVERLEK;
Overwegende dat door dhr. Henri Van Eeckhoudt, notaris met standplaats te Lennik, een Erfpachtovereenkomst voor een lokaal in een gebouw werd opgemaakt;
Gelet op het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, en latere wijzigingen, inzonderheid artikelen 40 en 41, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad;
Gelet op het Burgerlijk Wetboek, artikelen 1582 t.e.m. 1701
Gelet op de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen;
Gelet op artikel 248 tot en met 261 van het gemeentedecreet van 15 juli 2005 houdende het bestuurlijk toezicht;
Gelet op het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, en latere wijzigingen betreffende het bestuurlijk toezicht;
Gelet op het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur;
Gelet op het besluit van het college van burgemeester en schepenen van 21 februari 2017 betreffende de gunning van de ontwerpopdracht voor de opdracht "Studieopdracht "(ver)bouwen van de (bijgebouwen) van de Dekenij"" aan Haviland Intercommunale, Brusselsesteenweg 617 te 1731 ZELLIK;
Gelet op het besluit van het college van burgemeester en schepenen van dinsdag 21 mei 2017 betreffende de Goedkeuring te verlenen aan het ondertekenen en indienen van het voorliggende aanvraagdossier tot omgevingsvergunning voor de herbouw van het bijgebouw Dekenij, met HS-cabine;
Gelet op het besluit van het college van burgemeester en schepenen van 18 februari 2020 betreffende de goedkeuring van de gunning van de opdracht “Herbouw bijgebouw Dekenij, met HS-cabine” aan SERCK NV;
Overwegende dat het lokaal waarop de erfpacht betrekking heeft is bestemd om ingericht te worden als elektriciteitscabine ter vervanging van de bestaande hoogspanningscabine in de tuin van het gemeentehuis.
Overwegende dat de toegang naar het lokaal gebeurt rechtstreeks via het openbaar domein.
Overwegende dat het recht van erfpacht wordt toegekend voor een duur van negenennegentig (99) jaar.
Overwegende dat het recht van erfpacht wordt toegestaan mits een éénmalige vergoeding van € 24.695 incl. 21% btw, erelonen inbegrepen.
De inkomsten betreffende de erfpachtoveréénkomst is voorzien in het MJP2020-2025 op registratiesleutel 2021/A-2.1.3/0740-00/22100000/GEMEENTE/CBS/IP-2.1.3.1.
Artikel 1:
De gemeenteraad keurt het ondertekenen van de erfpachtoveréénkomst Fluvius voor HS cabine in rouwhuisje Dekenij goed.
Artikel 2:
De ontvangst van de tussenkomst door Iverlek ten bedrage van € 24.695 incl. 21% btw zal worden ingeschreven op registratiesleutel 2021/A-2.1.3/0740-00/22100000/GEMEENTE/CBS/IP-2.1.3.1.
Gelet op het decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, en latere wijzigingen;
Overwegende dat de Intergemeentelijke Preventiedienst Gezondheid Pajottenland een interlokale vereniging is tussen 5 Pajotse gemeenten uit de eerstelijnszone Pajottenland;
Overwegende dat de vereniging tot doel heeft acties en projecten te ondernemen om inwoners te stimuleren tot een gezonde leefstijl en hen te beschermen tegen gezondheidsrisico’s;
Overwegende dat het budget 2022 goedgekeurd werd door het Beheerscomité van 21 oktober 2021;
Overwegende dat een interlokale vereniging geen rechtspersoonlijkheid heeft, waardoor het jaarlijks budget op de gemeenteraden dient goedgekeurd te worden;
Artikel 1:
De gemeenteraad keurt het budget 2022 van de Intergemeentelijke Preventiedienst Gezondheid Pajottenland, zoals bijgevoegd bij dit besluit goed.
Artikel 2:
Een afschrift van dit besluit zal aan het secretariaat van de Intergemeentelijke Preventiedienst Gezondheid Pajottenland worden overgemaakt.
Artikel 3:
Deze beslissing zal conform het decreet Lokaal bestuur gepubliceerd worden op de website van de gemeente.
Gelet op het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, en latere wijzigingen;
Overwegende dat de Intergemeentelijke Preventiedienst Gezondheid Pajottenland een interlokale vereniging is tussen 5 Pajotse gemeenten uit de eerstelijnszone Pajottenland;
Overwegende dat de vereniging tot doel heeft acties en projecten te ondernemen om inwoners te stimuleren tot een gezonde leefstijl en hen te beschermen tegen gezondheidsrisico’s;
Overwegende het ontwerp van actieplan - dienstjaar 2022;
Overwegende dat het actieplan 2020-2025 - dienstjaar 2022 goedgekeurd werd door het Beheerscomité van 21 oktober 2021;
Overwegende dat een interlokale vereniging geen rechtspersoonlijkheid heeft, waardoor het actieplan jaarlijks op de gemeenteraden dient goedgekeurd te worden;
Artikel 1:
De gemeenteraad neemt kennis van het actieplan 2020-2025/dienstjaar 2022 zoals bijgevoegd bij dit besluit;
Artikel 2:
Een afschrift van de ter kennisname zal aan het secretariaat van de Intergemeentelijke Preventiedienst Gezondheid Pajottenland worden overgemaakt.
Door de huidige coronacrisis heeft de meerderheid van de vrijetijdsgerelateerde verenigingen amper of geen werking waardoor er een oplossing dient gezocht te worden om de subsidies correct te kunnen uitbetalen en dit aangepast aan de vernieuwde participatiestructuur.
Gelet op het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, en latere wijzigingen, inzonderheid artikelen 40 en 41, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad;
Gelet op het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, en latere wijzigingen betreffende het bestuurlijk toezicht;
Gelet op het Decreet Bestuur van 7 december 2018 betreffende de openbaarheid van bestuur;
Gelet op het subsidiereglement betreffende de erkenning en subsidiëring van de werking van de seniorenverenigingen, goedgekeurd door de gemeenteraad dd. 4 oktober 1999;
Gelet op het participatieplan Lennik 2030, goedgekeurd door de gemeenteraad dd. 23 september 2020.
Overwegende dat door de huidige coronacrisis de meerderheid van de vrijetijdsgerelateerde verenigingen amper of geen werking hebben;
Overwegende de vernieuwde participatiestructuur.
De gemeenteraad keurt onderstaand aangepast subsidiereglement senioren goed:
SUBSIDIEREGLEMENT SENIOREN
Algemeen
Artikel 1
Binnen de grenzen van de jaarlijks in het meerjarenplan vastgestelde kredieten (registratiesleutel 2021/A-2.4.1/0959-00/64930000/GEMEENTE/CBS/IP-GEEN) worden door de gemeente bij toepassing van dit reglement subsidies verleend aan erkende Lennikse seniorenverenigingen.
Artikel 2
Deze toelagen hebben tot doel de activiteiten voor senioren in de gemeente te bevorderen.
Erkenning
Artikel 3: voorwaarden voor erkenning
De verenigingen die subsidies aanvragen moeten door de gemeente erkend zijn als seniorenvereniging en voldoen aan de omschreven erkenningsvoorwaarden.
De aanvragen kunnen jaarlijks voor 30 november van het lopende jaar worden ingediend bij de dienst Vrije Tijd van de gemeente Lennik. De goedkeuring van de erkenning door het college van burgemeester en schepenen vindt plaats in de loop van het kalenderjaar waarin de aanvraag tot erkenning werd ingediend.
Voorwaarden tot erkenning:
Artikel 4: voordelen van erkenning
De erkenning als seniorenvereniging geeft recht op:
Artikel 5
Subsidiëring via dit reglement is niet cumuleerbaar me andere subsidies of tegemoetkomingen vanwege de gemeente Lennik.
De subsidies senioren zijn financiële tegemoetkomingen vanwege de gemeente onder volgende vormen:
Artikel 6
Een werkjaar begint op 1 januari en eindigt op 31 december van hetzelfde kalenderjaar.
Aan de verenigingen zal een werkingsformulier worden toegestuurd voor het einde van het werkjaar. Dit formulier dient volledig en correct ingevuld als jaarverslag te worden ingediend bij de dienst Vrije Tijd voor eind februari van het volgende kalenderjaar. Met laattijdig ingevulde formulieren (vanaf 1 maart) zal geen rekening worden gehouden.
Wanneer de meerderheid van de erkende (senioren)verenigingen geen of amper werking hebben gehad door een onvoorziene omstandigheid (bv.: epidemieën, oorlogen, natuurrampen, e.a.), zal aan deze verenigingen een aangepast werkingsformulier worden toegestuurd. De algemene gegevens kunnen aangepast worden, de (seniorengericht) activiteiten van het te subsidiëren werkjaar kunnen vervangen worden door deze van het jaar voordien.
Betoelaging
Artikel 7
De verenigingen die actief zijn d.w.z. die regelmatig activiteiten organiseren/uitwerken zoals bedoeld in dit reglement kunnen een basistoelage bekomen die als volgt wordt berekend: 30% van de globale som van de gemeentelijke betoelaging te delen door het aantal voor betoelaging in aanmerking komende verenigingen.
Artikel 8
Bovenop de basistoelage kan een supplementaire toelage bekomen worden. Deze bedraagt 70% van de globale som van de gemeentelijke betoelaging. De verenigingen dienen daarvoor een jaarverslag te staven door bijvoeging van de nodige bewijsstukken.
Artikel 9
Deze toelage wordt als volgt berekend:
Gelet op het Koninklijk Besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg, en latere wijzigingen;
Gelet op het Ministerieel Besluit van 11 oktober 1976 waarbij de minimumafmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald, en latere wijzigingen;
Artikel 135 §2 Nieuwe Gemeentewet: “De gemeenten hebben ook tot taak het voorzien, ten behoeve van de inwoners, in een goede politie, met name over de zindelijkheid, de gezondheid, de veiligheid en de rust op openbare wegen en plaatsen en in openbare gebouwen. Meer bepaald, en voor zover de aangelegenheid niet buiten de bevoegdheid van de gemeenten is gehouden, worden de volgende zaken van politie aan de waakzaamheid en het gezag van de gemeenten toevertrouwd:....5° het nemen van passende maatregelen om rampen en plagen, zoals brand, epidemieën en epizoötieën te voorkomen en het verstrekken van de nodige hulp om ze te doen ophouden;”
Op grond van artikel 133, 2e alinea van de Nieuwe Gemeentewet en artikel 63 van het Decreet Lokaal Bestuur is de burgemeester bevoegd voor de uitvoering van de politiewetten, politiedecreten, politieverordeningen, politiereglementen en politiebesluiten, voor de bestuurlijke politie op het grondgebied van de gemeente.
Op grond van artikel 133, 2e alinea en artikel 135 §2, 5° van de Nieuwe Gemeentewet beschikt de burgemeester over uitvoerende politiebevoegdheden en kan de burgemeester politiebesluiten maken.
Gelet op de Wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd bij Koninklijk Besluit van 16 maart 1968, en latere wijzigingen;
Gelet op de collegebeslissing van 8 november 2021 waarbij diverse verkeersmaatregelen werden goedgekeurd ter gelegenheid van de jaarmarkt 2021 en winterkermis Sint-Kwintens-Lennik vanaf 23 november 2021 tot 30 november 2021;
Gelet op de beslissing van het jaarmarktcomité Lennik vzw van 23 november 2021 waarbij beslist werd om de jaarmarkt op 27 november 2021 niet te laten doorgaan;
Overwegende dat de winterkermis wel doorgaat en de verkeersmaatregelen hiervoor dienen worden aangepast;
Overwegende dat de winterkermis open is vanaf vrijdag 26 november tot en met dinsdag 30 november telkens van 17 uur tot 23 uur op weekdagen en tijdens het weekend op zaterdag 27 november en op zondag 28 november van 13 uur tot 23 uur;
Overwegende dat met het oog op de veiligheid tijdelijke beperkingsmaatregelen voor het verkeer moeten genomen worden;
Overwegende dat de kermiszone tijdens de openingsuren autovrij wordt ingericht;
Artikel 1:
Ter gelegenheid van de winterkermis 2021 in Sint-Kwintens-Lennik worden vanaf 23 november 2021 tot 1 december 2021 diverse verkeersmaatregelen ingevoerd.
Artikel 2:
Stilstaan- en parkeerverbod wordt ingevoerd in de volgende straten:
- vanaf 23 november 2021 om 12.00 uur tot 1 december 2021 om 8.00 uur n.a.v. de kermis Sint-Kwintens-Lennik:
o Markt: stilstaan en parkeren verboden op de Markt vanaf het kruispunt met de Alfred Algoetstraat (N282) tot de Albert Vanderkelenstraat.
- op 30 november 2021 van 6.00 uur tot 13.00u n.a.v. de wekelijkse markt:
o Albert Vanderkelenstraat: stilstaan en parkeren verboden op de Albert Vanderkelenstraat vanaf het kruispunt met de Markt tot het kruispunt met het
Andreas Masiusplein. Dit wordt gesignaleerd door verkeersborden E3, aangevuld met onderborden Xa, Xb en Xd.
Artikel 3:
Verboden toegang in beide richtingen voor iedere bestuurder, uitgezonderd voor fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen klasse A, wordt ingevoerd in de volgende straten:
- Vanaf vrijdag 26 november tot en met dinsdag 30 november telkens van 17 uur tot 23 uur op weekdagen en tijdens het weekend op zaterdag 27 november en op zondag 28 november van 13 uur tot 23 uur:
o Markt: verboden toegang in beide richtingen voor iedere bestuurder, uitgezonderd voor fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen klasse A, op de Markt
vanaf het kruispunt met de Alfred Algoetstraat (N282) tot het kruispunt met de Albert Vanderkelenstraat;
- op 30 november 2021 van 6.00 uur tot 13.00 uur n.a.v. de wekelijkse markt:
o Albert Vanderkelenstraat: verboden toegang in beide richtingen voor iedere bestuurder, uitgezonderd voor fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen
klasse A, op de Albert Vanderkelenstraat vanaf het kruispunt met de Markt tot het kruispunt met het Andreas Masiusplein.
Dit wordt gesignaleerd door verkeersborden C3, aangevuld met onderborden type M3.
Artikel 4:
Een wegomleiding wordt ingevoerd als het verkeer in beide richtingen wordt verboden in de straten bepaald in art. 3.
- Als het verkeer op de Markt of de Albert Vanderkelenstraat wordt verboden, verloopt de wegomleiding in eenrichting via de Alfred Algoetstraat (N282), Vondelstraat, Stationsstraat en het Andreas Masiusplein. De paaltjes ter hoogte van het kruispunt van de Vondelstraat en de Stationsstraat worden hiervoor tijdelijk verwijderd.
Dit wordt gesignaleerd door verkeersborden F41.
Artikel 5:
Alle permanente verkeerssignalisatie die tegenstrijdig is met art. 2 t.e.m. 4 van dit besluit dient afgedekt/verwijderd te worden.
Artikel 6:
Deze tijdelijke politieverordening op het wegverkeer wordt aan de weggebruikers ter kennis gebracht door middel van de wettelijk voorziene signalisatie.
Artikel 7:
Deze tijdelijke politieverordening op het wegverkeer treedt in voege op 23 november 2021 om 7.00 uur en eindigt op 1 december 2021 om 8.00 uur.
Het KB van 19 november 2021 vinden, houdende wijziging van het koninklijk besluit van 28 oktober 2021 houdende de nodige maatregelen van bestuurlijke politie teneinde de gevolgen voor de volksgezondheid van de afgekondigde epidemische noodsituatie betreffende de coronavirus COVID-19-pandemie te voorkomen of te beperken.
Artikel 135 §2 Nieuwe Gemeentewet: “De gemeenten hebben ook tot taak het voorzien, ten behoeve van de inwoners, in een goede politie, met name over de zindelijkheid, de gezondheid, de veiligheid en de rust op openbare wegen en plaatsen en in openbare gebouwen. Meer bepaald, en voor zover de aangelegenheid niet buiten de bevoegdheid van de gemeenten is gehouden, worden de volgende zaken van politie aan de waakzaamheid en het gezag van de gemeenten toevertrouwd:....5° het nemen van passende maatregelen om rampen en plagen, zoals brand, epidemieën en epizoötieën te voorkomen en het verstrekken van de nodige hulp om ze te doen ophouden;”
Op grond van artikel 133, 2e alinea van de Nieuwe Gemeentewet en artikel 63 van het Decreet LokaalBestuur is de burgemeester bevoegd voor de uitvoering van de politiewetten, politiedecreten, politieverordeningen, politiereglementen en politiebesluiten, voor de bestuurlijke politie op het grondgebied van de gemeente.
Op grond van artikel 133, 2e alinea en artikel 135 §2, 5° van de Nieuwe Gemeentewet beschikt de burgemeester over uitvoerende politiebevoegdheden en kan de burgemeester politiebesluiten maken.
Overwegende dat de cijfers in Pajottenland gestegen zijn in de laatste drie dagen;
Overwegende dat Lennik de laatste 3 dagen 40 nieuwe besmettingen heeft;
Overwegende dat de situatie nauw wordt opgevolgd;
Artikel 1:
Eenieder, boven de 10 jaar, is verplicht een mondmasker te dragen, of wanneer dit niet mogelijk is omwille van medische redenen, een gelaatsscherm, tijdens volgende gebeurtenissen:
- Winterkermis: 26 november, 29 november en 30 november van 17uur tot 23uur
- Winterkermis: 27 november en 28 november van 10 uur tot 23 uur
- Wekelijkse markt: elke dinsdag van 8 tot 13 uur
- Boerenmarkt: elke zaterdag van 15 tot 17 uur – Arconateplein Gaasbeek
Artikel 2:
De politie is belast met het toezicht op de naleving van dit besluit.
Artikel 3:
De maatregelen genomen in dit besluit gelden tot en met 31 december 2021.
Gelet op het Europees Verdrag ter bescherming van de Rechten van de Mens en fundamentele vrijheden;
Gelet op Verord. (EU) nr. 2O16/679, 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG;
Gelet op het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 40-47;
Gelet op de wet van 30 juli 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens;
Gelet op de wet van 21 maart 2007 tot regeling van de plaatsing en het gebruik van
bewakingscamera's, gewijzigd door de wet van 21 maart 2018, art. 5,92/7;
Gelet op het Koninklijk Besluit van 8 mei 2018 betreffende de aangiften van de plaatsing en het gebruik van bewakingscamera's en betreffende het register van de beeldverwerkingsactiviteiten;
Gelet op het Koninklijk Besluit van 28 mei 2018 tot wijziging van het Koninklijk Besluit van 10 februari 2008 tot vaststelling van de wijze waarop wordt aangegeven dat er camerabewaking plaatsvindt;
Gelet de doelstellingen vervat in het Zonaal Veiligheidsplan, de besprekingen ervan in de zonale veiligheidsraad en de goedkeuring van dit plan door de hogere overheid;
Gelet op de aankoop van één sluikstortcamera en 2 wildcamera’s in kader van de strijd tegen sluikstort en zwerfvuil door gemeente Lennik;
Gelet op de beschikbaarheid van een sluikstortcamera bij de politiezone Pajottenland en die kan worden ingezet op het grondgebied van gemeente Lennik;
Gelet op de camera’s die geplaatst zijn op de markt en aan de site ‘Jo Baetens’;
Overwegende dat de gemeente- en politiediensten talrijke klachten van allerhande vormen van overlast ontvangen en dat sluikstort een groot overlastprobleem is;
Overwegende dat cameratoezicht een nuttig hulpmiddel is voor de objectieve waarneming van overlast of van feiten die een misdrijf opleveren of schade veroorzaken en voor de ontradende aanpak ervan;
Overwegende dat er duidelijk moet rekening gehouden worden met de aanbevelingen omtrent de bescherming van de privacy en de persoonlijke levenssfeer met betrekking tot cameratoezicht op de openbare weg;
Overwegende dat het gaat om camera’s die beelden registreren en beperkte tijd opslaan;
Overwegende de vele sluikstorten in gemeente Lennik en enkele knelpunten verspreid over het grondgebied zoals de omgeving van de glasbollen, langs verlaten plaatsen en drukke wegen;
Overwegende de vele vrijwilligers die zich inzetten om Lennik proper te houden en de vraag naar meer controles om zo de hoeveelheid sluikstort en zwerfvuil sterk te verminderen;
Overwegende het reeds verhoogde toezicht op de aanwezigheid van sluikstorten langs openbaar domein en de nazicht ervan op aanwezigheid van identificatiegegevens;
Overwegende dat gemeente Lennik via borden, banners en infoborden het publiek zal sensibiliseren om sluikstort tegen te gaan en het gebruik van de mobiele camera’s zal worden meegedeeld via een infobord aan de ingang van elke straat of zone waar er mobiele camera’s zullen worden ingezet
Overwegende dat de gemeente Lennik de houder is van de opname en de gemaakte beelden en dat de gemeenteraad de personen aanduidt die toegang hebben tot de verwerking en aan wie de gegevens kunnen worden meegedeeld binnen het kader van de gestelde doelstellingen;
Overwegende dat gemeente Lennik houder is van de opgenomen beelden van de camera’s die door hen worden ingezet en gebruikt en na vaststelling van daders of bewijzen deze beelden zullen worden overgemaakt aan de politiezone Pajottenland voor verder gebruik in kader van het onderzoek naar de daders van een bepaald misdrijf;
Overwegende de voorliggende verordening betreffende cameratoezicht op het openbaar domein: gebruik van vaste, verplaatsbare en mobiele camera’s door de politiezone Pajottenland, de gemachtigde ambtenaren van gemeente Lennik en de door hen aangestelde GAS-vaststellers van de Provincie Vlaams-Brabant of de afvalintercommunale INTRADURA;
Overwegende dat de invoering van cameratoezicht voor advies voorgelegd moet worden aan de gemeenteraad;
Overwegende dat de gemeenteraad een positief advies dient te geven;
Overwegende dat de gemeenteraad het bijgevoegd reglement cameratoezicht goedkeurt;
Artikel 1:
De gemeenteraad adviseert positief over de plaatsing en het gebruik van vaste en verplaatsbare camera’s op het hele grondgebied van de gemeente Lennik.
Artikel 2:
De gemeenteraad keurt het bijgevoegd reglement cameratoezicht goed.
Artikel 3:
Het college van burgemeester en schepenen zal jaarlijks rapporteren aan de gemeenteraad over het gebruik en de resultaten van het cameragebruik verordening.
Artikel 4:
Het reglement bevat onderstaande inhoud.
Reglement Cameratoezicht gemeente lennik
Inhoud
Artikel 1: Begripsbepalingen. 1
Artikel 2: Doel van de verwerking van de beelden. 1
Artikel 3: Categorieën van personen opgenomen in de verwerking van de beelden. 2
Artikel 4: Soorten van gegevens, wijze van verkrijging. 2
Artikel 5: Het beheer, de bewerking en de verwerking van beelden. 2
Artikel 6: Toegang tot de beelden. 2
Artikel 7: Verbanden met andere persoonsregistraties. 3
Artikel 8: Verstrekking aan gemeentelijke en niet-gemeentelijke organisaties. 3
Artikel 9: Verwijdering en vernietiging van gegevens. 3
Artikel 10: Informatieplicht 3
Artikel 11: Inzagerecht 3
Artikel 12: Inwerkingtreding – overgangsbepalingen. 3
Artikel 1: Begripsbepalingen
In dit reglement wordt verstaan onder:
1. “wet van 30 juli 2018”: de wet van 30 juli 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens;
2. “camerawet”: wet van 21 maart 2007 tot regeling van de plaatsing en het gebruik van bewakingscamera’s;
3. “verantwoordelijke voor de verwerking”: degene die de beslissing neemt tot het plaatsen van het camerasysteem en dit systeem ook beheert. De algemeen directeur van de gemeente Lennik is de verantwoordelijke voor de verwerking van de opname en gemaakte beelden;
4. “GBA”: De gegevensbeschermingsautoriteit;
5. “cameratoezicht”: toezicht met behulp van camera- en videotechnieken voor veiligheidsdoeleinden;
6. “verwerking van beelden”: elk opnamesysteem, analoog of numeriek, al dan niet onderbroken, met of zonder bewaring van deze opnames, op welke drager dan ook;
7. “verplaatsbare camera”: de (vaste) camera die verplaatst kan worden van een plaats die onder toezicht staat naar een andere plaats die onder toezicht staat, afhankelijk van de ernst en de frequentie van overlast, schade of misdrijven, zonder dat deze camera gedurende de vaststellingen verplaatst kan worden;
8. “mobiele camera”: de camera die verplaatst wordt tijdens de observatie teneinde vanaf verschillende plaatsen en posities te filmen.
9. “Het College”: Het college van burgemeester en schepenen van de gemeente Lennik.
Artikel 2: Doel van de verwerking van de beelden
De verwerking van de beelden omvat volgende doelstellingen:
- voorkomen, vaststellen en bewijzen verzamelen van misdrijven en overtredingen en inbreuken op het algemeen politiereglement en andere gemeentelijke of provinciale en gewestelijke reglementen en decreten met een bijzondere aandacht voor het voorkomen, vaststellen en bewijzen verzamelen van misdrijven tegen veiligheid van personen of goederen en overlast;
- verschaffen van informatie die de politie in staat stelt bedoelde overlast en misdrijven op te sporen en te vervolgen;
- daders, verstoorders van de openbare orde, getuigen of slachtoffers opsporen en identificeren;
- optimaliseren van de ingezette gemeentelijke preventie maatregelen in combinatie met politietoezicht;
- het optreden van politie adequaat en goed voorbereid uit te voeren n.a.v. ordeverstoringen en in het bijzonder bij geweldsdelicten;
- het monitoren van de verkeersmobiliteit, het garanderen van de verkeersvlotheid en de strijd tegen sluipverkeer;
- de bewaking- en beveiliging van haar infrastructuur.
Artikel 3: Categorieën van personen opgenomen in de verwerking van de beelden
De verwerking van de beelden bevat uitsluitend gegevens over bezoekers van de zones onder cameratoezicht.
De verplaatsbare bewakingscamera’s kunnen worden geplaatst op locaties waar overlast, verstoringen van openbare orde, of misdrijven en overtredingen worden vastgesteld of verwacht worden.
Er wordt op toegezien dat de bewakingscamera’s niet specifiek gericht worden op een plaats waarvoor de verantwoordelijke voor de verwerking niet zelf de gegevens verwerkt, tenzij hij daarvoor expliciet de toestemming heeft van de verantwoordelijke voor de verwerking van de betrokken plaats.
Artikel 4: Soorten van gegevens, wijze van verkrijging
De verwerking van de beelden bestaat uit beelden van zodanige kwaliteit dat personen te identificeren zijn.
De in het eerste lid bedoelde gegevens worden verkregen met behulp van camera’s in de openbare ruimte die al dan niet in real time opgevolgd worden.
Bewakingscamera’s mogen in geen geval beelden opleveren die de intimiteit van een persoon schenden of gericht zijn op het inwinnen van informatie over de filosofische, religieuze, politieke, syndicale gezindheid, etnische of sociale origine, het seksuele leven of de gezondheidstoestand.
Elk heimelijk gebruik van bewakingscamera’s is verboden.
Artikel 5: Het beheer, de bewerking en de verwerking van beelden
De verantwoordelijke voor de verwerking van de beelden is het college van burgemeester en schepenen. Het CBS machtigt de personen die de beelden mogen raadplegen en verwerken.
De beelden moeten een waarmerk bevatten om de echtheid ervan te garanderen.
De gegevens mogen op geen enkele wijze bewerkt worden.
Artikel 6: Toegang tot de beelden
De apparatuur voor het systeem van de camerabewaking staat opgesteld in de lokalen van het lokaal bestuur Lennik, teneinde de toegankelijkheid tot het systeem te kunnen bewaken. De gemeente duidt in samenspraak met de korpschef van politiezone Pajottenland de personen aan die toegang hebben tot het bekijken en mededelen alsook tot de verwerking van de beelden en aan wie de gegevens kunnen worden meegedeeld binnen het kader van de gestelde doelstellingen. Rechtstreeks toegang tot de beelden hebben uitsluitend en slechts binnen het kader van de hun opgedragen werkzaamheden:
- de korpschef van de politiezone Pajottenland;
- de door de korpschef aangewezen politiefunctionarissen van de politiezone Pajottenland.
- de door de verantwoordelijke voor de verwerking aangewezen lokale ambtenaren.
Deze personen hebben een discretieplicht omtrent de persoonsgegevens die de beelden opleveren.
De korpschef waakt erover dat onbevoegde personen geen toegang hebben tot het systeem.
Bij langdurige afwezigheid van de verwerker of bij hoogdringendheid of noodzaak kan er een vervanger aangewezen worden voor de gemachtigde.
In het geval van een onderzoek naar overlast, kan de verwerker de verkregen gegevens doorgeven aan de bevoegde ambtenaren voor het opmaken ven een proces-verbaal voor een inbreuk op gemeentelijke, provinciale of gewestelijke reglementen of decreten.
Artikel 7: Verbanden met andere persoonsregistraties
Deze verwerking van beelden heeft in principe geen verbanden met andere persoonsregistraties.
De bevoegde ambtenaren kunnen de gegevens uit de registratie gebruiken als bewijsmateriaal bij een incident vallend onder de cameradoelstelling, vermeld in artikel 2.
Artikel 8: Verstrekking aan gemeentelijke en niet-gemeentelijke organisaties
Er worden enkel gegevens verstrekt aan de politie en de gerechtelijke overheden.
In het kader van de opmaak van een proces-verbaal voor een inbreuk op gemeentelijke, provinciale of gewestelijke reglementen of decreten, kunnen ook gegevens worden verstrekt aan de betreffende bevoegde ambtenaren.
Artikel 9: Verwijdering en vernietiging van gegevens
De beelden worden niet langer bijgehouden dan strikt noodzakelijk met een maximum van 1 maand.
Alleen in het geval gegevens noodzakelijk zijn voor opsporingsonderzoek van de politie en moeten dienen als bewijsmateriaal tijdens een rechtszitting, indien beelden een bijdrage kunnen leveren tot het bewijzen van een misdrijf, van schade of van overlast of het identificeren van een dader, een verstoorder van de openbare orde, een getuige of een slachtoffer, kunnen gegevens langer bewaard worden.
De gegevens worden in dat geval bewaard totdat het opsporingsonderzoek en de gerechtelijke procedure zijn afgerond.
Na de gestelde bewaarduur worden de beelden vernietigd.
Artikel 10: Informatieplicht
De zone onder cameratoezicht wordt gesignaleerd met aangepaste signalisatie (pictogrammen) ter hoogte van de invalswegen/de toegang tot de plaatsen die onder toezicht staan. De pictogrammen bevatten alle wettelijke verplichte vermeldingen.
Artikel 11: Inzagerecht
Iedere gefilmde persoon heeft een recht van toegang tot de beelden.
Hij richt daartoe een gemotiveerd verzoek aan de verantwoordelijke voor de verwerking conform de wet van 30 juli 2018.
Artikel 12: Inwerkingtreding – overgangsbepalingen
Dit reglement treedt in werking de dag na goedkeuring door de gemeenteraad.
De beslissing tot het plaatsen van de bewakingscamera’s wordt meegedeeld via www.aangiftecamera.be, uiterlijk de dag vóór die waarop de bewakingscamera’s in gebruik worden genomen.
Overwegende het advies van de adviesschrijfgroep Mens van 18 november 2021 betreffende het ontwerp van subsidiereglement ontwikkelingssamenwerking Lennik;
Overwegende dat het huidige reglement dateert van 2016 en op advies van de adviesschrijfgroep Mens gevraagd wordt om aan te passen;
Gelet op de beslissing van de gemeenteraad van 25 januari 2016 aangaande het subsidiereglement van de gemeentelijke raad voor ontwikkelingssamenwerking;
Gelet op de kennisname van het advies subsidiereglement ontwikkelingssamenwerking Lennik in zitting van het college van 13 december 2021;
Gelet op het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 78-3° betreffende de bevoegdheid van de raad voor maatschappelijk welzijn bij de vaststelling van reglementen;
Overwegende het ontwerp van subsidiereglement ontwikkelingssamenwerking Lennik;
Overwegende dat de aanpassing van het subsidiereglement tot doel heeft de subsidies optimaal te verdelen;
Artikel 1:
De gemeenteraad keurt het subsidiereglement ontwikkelingssamenwerking Lennik goed.
SUBSIDIEREGLEMENT ONTWIKKELINGSSAMENWERKING LENNIK
Hoofdstuk 1: algemene bepalingen
Artikel 1
In dit reglement wordt verstaan onder:
1° Lennikse vereniging: een vereniging die haar zetel in Lennik heeft en activiteiten uitoefent op het grondgebied van de gemeente Lennik.
2° Lennikse organisatie : een organisatie in of uit Lennik met initiatiefnemers waarvan er minstens drie niet op hetzelfde adres woonachtig zijn in Lennik
3° Lennikse jongere: een persoon gedomicilieerd in Lennik tot en met de leeftijd van 30 jaar.
4° Lennikenaar: een persoon gedomicilieerd in Lennik.
Artikel 2
Binnen de perken van de kredieten, voorzien in het meerjarenplan 20-25 voor ontwikkelingssamenwerking en onder de bepalingen van dit subsidiereglement, kan het college van burgemeester en schepenen subsidies verlenen in het kader van ontwikkelingssamenwerking.
Artikel 3
Voor de toekenning van de subsidies in het kader van ontwikkelingssamenwerking wordt er een onderscheid gemaakt tussen onderstaande categorieën:
1. een jaarlijkse basissubsidie voor Lennikse verenigingen en/of organisaties werkzaam rond ontwikkelingssamenwerking,
2. kleinschalige projecten van Lennikse jongeren,
3. een projectsubsidie voor projecten, evenementen en geldinzamelingen.
Hoofdstuk 2: subsidievoorwaarden
Artikel 4 – 1ste categorie
Lennikse verenigingen en/of organisaties kunnen in het kader van ontwikkelingssamenwerking een basissubsidie bekomen en komen hiervoor in aanmerking als ze aan volgende voorwaarden voldoen:
1. Éénmalige aanmelding bij het college van burgemeester en schepenen. Deze aanmelding bestaat uit:
- aanvraag tot erkenning,
- de statuten of oprichtingsakte van de vereniging en/of organisatie. Voor een feitelijke vereniging is het voldoende om via documenten de lokale werking van de vereniging en/of organisatie aan te tonen.
2. Jaarlijks in te dienen formulier. Dit formulier dient ten laatste op 31 maart van het jaar
volgend op het jaar voor het verkrijgen van subsidies ingediend te worden bij het college van burgemeester en schepenen en bestaat uit:
- een lijst van georganiseerde evenementen of initiatieven in België,
- een jaarverslag van het voorbije jaar met daarin ook een financieel verslag.
3. De door het College van Burgemeester en Schepenen toegestane subsidie dient voor 30 juni van het jaar van indiening, gestort te zijn aan de initiafnemers.
De basissubsidie (1ste categorie) bedraagt 500 euro.
Artikel 5 – 2de categorie
Lennikse jongeren die kleinschalige projecten realiseren kunnen een subsidie bekomen en komen hiervoor in aanmerking als zijn of haar aanvraag aan volgende voorwaarden voldoet:
1. De aanvraag moet ingediend worden bij het college van burgemeester en schepenen ten laatste twee maanden voor de start van het project.
2. De aanvrager/aanvraagster geeft de naam en een beschrijving van de partner(s) in het noorden en de partner(s) in het zuiden alsook een beschrijving van het initiatief/project in het noorden en het zuiden.
3. Er wordt een raming toegevoegd van de voorziene kosten en voorziene inkomsten.
4. Het project of initiatief moet rechtstreeks verband houden met ontwikkelingssamenwerking.
5. Het initiatief komt een project ten goede van een van de Lennikse verenigingen en/of organisaties die werkzaam zijn rond ontwikkelingssamenwerking of een project in een land dat is opgenomen in de DAC lijst van de OESO (lijst toegevoegd als bijlage).
6. Het project is gericht op socio-culturele ontwikkeling van de armste bevolkingsgroepen en/of besteedt aandacht aan de structurele elementen in de ontwikkeling (vb. sectoren zoals onderwijs, gezondheid, landbouw, tewerkstelling en infrastructuur).
7. De aanvrager/aanvraagster dient ten laatste 6 maanden na het ontvangen van de subsidie een verslag in met betrekking tot het gerealiseerde project. Hij of zij geeft hierbij toelichting bij het gebruik van de subsidie.
8. Het college van burgemeester en schepenen kan de aanvrager/aanvraagster vragen toelichting te komen verschaffen over het gerealiseerde project.
Volgende projecten/ initiatieven komen niet in aanmerking voor subsidie:
1. Projecten/ initiatieven in het kader van noodhulp.
2. Projecten/initiatieven die enkel fondsen werven. Er wordt ook een eigen inbreng van de aanvrager/aanvraagster verwacht. Dit vergroot het engagement en de betrokkenheid.
3. Projecten/initiatieven met betrekking tot individuele hulp aan personen.
De subsidie voor kleinschalige projecten (2de categorie) bedraagt 75% van de totale kost van de aanvraag met een maximum van 500 euro.
Er kunnen jaarlijks maximum 4 aanvragen goedgekeurd worden.
Artikel 6 – 3de categorie
Individuen, groepen, verenigingen en andere instanties die een band hebben met Lennik kunnen projectsubsidies bekomen en komen hiervoor in aanmerking als hun aanvraag aan volgende
voorwaarden voldoet:
1. De aanvraag moet ingediend worden door een Lennikenaar of een Lennikse vereniging of organisatie.
2. De aanvrager/aanvraagster geeft de naam en een beschrijving van de partner(s) in het noorden en de partner(s) in het zuiden alsook een beschrijving van het initiatief/project in het noorden en het zuiden.
3. Er wordt een raming toegevoegd van de voorziene kosten en voorziene inkomsten.
4. Het project of initiatief moet rechtstreeks verband houden met ontwikkelingssamenwerking.
5. De aanvrager/aanvraagster dient ten laatste 6 maanden na het ontvangen van de subsidie een verslag in met betrekking tot het gerealiseerde project. Hij of zij geeft hierbij toelichting bij het gebruik van de subsidie.
6. Het college van burgemeester en schepenen kan de aanvrager/aanvraagster vragen toelichting te komen verschaffen over het gerealiseerde project.
7. De aanvraag kan op elk moment van het jaar ingediend worden. Het college van burgemeester en schepenen verbindt er zich toe om binnen de 3 maanden een beslissing te nemen over de toekenning van de subsidie.
De subsidie voor projectsubsidies aan individuen, groepen, verenigingen en andere instanties die een band hebben met Lennik (3de categorie) bedraagt 75% van de totale kost van de aanvraag met een maximum van 500 euro.
Er kunnen per werkjaar maximum 3 aanvragen goedgekeurd worden.
Hoofdstuk 3: inwerkingtreding
Artikel 7
Het subsidiereglement treedt in werking vanaf 1 januari 2022.
Artikel 2:
Het reglement is van toepassing vanaf 1 januari 2022.
Toelichting
In het voorjaar 2020 is de gemeente Lennik overgegaan tot aankoop van de woning met grond gelegen te Sint-Martens-Lennik, Schapenstraat 38.
Volgens de notulen van de gemeenteraad van 22 januari 2020 werd het onroerend goed aangekocht “ met als doel de site van de bibliotheek en de gemeentelijke feestzaal te verruimen met parkeergelegenheid dat ook het centrum van Sint-Martens-Lennik ten goede komt om een deel van de parkeerdruk op te nemen. “
Tijdens de gemeenteraad van 19 december 2019 had ik reeds de opmerking gemaakt ‘” of de afbraak van de woning voor de aanleg van een parking en een groene ruimte in deze woonzone stedenbouwkundig toegelaten is. “
Op de gemeenteraad van 22 januari 2020 heb ik mijn standpunt als volgt aangevuld: “ Het onroerend goed is gelegen in ‘ woongebied met landelijk karakter’. Overeenkomstig de wetgeving is deze zone (onder meer) bestemd voor woningbouw in het algemeen. Het is dan ook de vraag of dit perceel exclusief voor parkeergelegenheid mag worden benut. “
In antwoord op mijn agendapunt heeft schepen J.Limbourg op de gemeenteraad van 27 oktober 2021 bevestigd dat het onroerend goed werd aangekocht ‘ om hier een parking te kunnen maken ‘ en dat vooraf ‘ het gebouw zal worden afgebroken waarbij de opdracht voor de sloop van het gebouw reeds werd gegeven ‘.
Op mijn vraag of er vooraf niet dient onderzocht te worden of het perceel exclusief voor de aanleg van een parking kan bestemd worden, werd ontwijkend geantwoord.
Intussen werd het gebouw op 26 en 27 november 2021 zonder meer afgebroken.
De vragen die ik op de gemeenteraad van 19 december 2019 gesteld heb en herhaald op de
gemeenteraad van 22 januari 2020 ( nu bijna 2j geleden … ), verdienen eerstdaags een antwoord.
Uit bijkomende inlichtingen van gemeenteraadslid F. Rooselaers blijkt dat het niet 100 % vast staat ( integendeel zelfs) dat dit perceel exclusief voor de aanleg van een parking kan aangewend worden.
Sommige geraadpleegde bronnen stellen:
- Een dergelijke parking zal niet toegelaten worden want dit is in strijd met het gewestplan
- Een parking op een bebouwbaar perceel is geen blijk van een goede stedenbouwkundige praktijk en zal in die zin negatief geadviseerd worden
- Binnen een woongebied kan de gemeente vergunningen geven voor alle zaken die tot een woonuitrusting behoort, dus ook een parking.
Wat de 3de stelling betreft dient opgemerkt te worden dat de voorziene parking niet is om aan te sluiten bij een woning, doch dat het perceel werd aangekocht met als doel de site van de bibliotheek en de gemeentelijke feestzaal te verruimen (notulen gemeenteraad van 22 januari 2020).
Daarenboven dient opgemerkt te worden dat voor het aanleggen van verharde constructies ( zoals een parking ) een vergunning vereist is ( Codex Ruimtelijke Ordening, art. 4.2.1.).
Vooraleer een omgevingsvergunning voor de (exclusieve) aanleg van een parking aan te vragen, is het noodzakelijk dat minstens eerst een voorafgaand advies aan de Provinciale Omgevingsambtenaar ( PSA ) wordt gevraagd.
Het zou niet getuigen van ‘ goed bestuur ‘ om halsoverkop te starten met de aanleg van een parking ( kosten geraamd op +- 200 000 Euro), zelfs niet een tijdelijke parking ( kosten geraamd op +- 20 000 Euro).
Vragen
Beslissing
Schepen Hendrik Schoukens antwoordt:
Er is advies gevraagd en dat stelt dat gemeenschapsvoorzieningen in geringe omgevingen aanvaard kunnen worden binnen landelijk woongebied. Uiteraard kunnen grootschalige projecten niet in een landelijk woongebied voorzien worden en die moet je in een gebied voor gemeenschapsvoorzieningen voorzien.
Er zijn 2 voorwaarden:
- Je moet motiveren dat er 100 meter verder geen gebied voor gemeenschapsvoorzieningen is waar je eigenlijk de parking zou kunnen voorzien want dan kan je dit niet exclusief aansnijden voor parking in een landelijk woongebied. Dit is in deze situatie niet want er is geen gebied voor gemeenschapsvoorzieningen dat kan aangesneden worden in de onmiddellijke omgeving.
- Algemeen moet je motiveren dat het verenigbaar is met de goede plaatselijke aanleg en dat zal in dit geval met het ontwerp moeten worden gemotiveerd. De samenhang met de bibliotheek en de school op deze locatie is hier ook belangrijk.
Het antwoord is, zoals vaak bij stedenbouw en ruimtelijke ordening, genuanceerd maar het is mogelijk mits goede motivering.
We hebben ook contact opgenomen met de PSA en die ambtenaar zei, weliswaar mondeling, dat zij zich kan vinden in die visie maar ze wou dit niet schriftelijk bevestigen omdat zij een beroepsinstantie zijn en een eventueel beroep moeten beoordelen. Bij een beroep zouden ze dan in een belangenconflict komen als zij dit aan ons al schriftelijk bevestigd hebben.
Juridisch ben je nooit 100 procent zeker. Het advies is gevraagd en er is een mondeling contact geweest met de PSA en alle signalen zeggen dat als je dit goed motiveert en goed inpast in de omgeving en gelet op de ligging naast de school en de bibliotheek dit principieel in overeenstemming is met de bestemming van landelijk woongebied.
De gemeenteraad is geen vergunningverlenend orgaan en in geen geval is wat er gezegd wordt hier een voorafname op de vergunning die verleend zal worden want dat zou in strijd zijn met de bevoegdheidsverdeling tussen gemeenteraad en college van burgemeester en schepenen en indruisen tegen het principe van onpartijdigheid. Het is een gewone vergunningsprocedure en die zal beoordeeld worden in alle objectiviteit door de gemeente.
Tijdens de zitting wordt het voorgelegde beslissende gedeelte ingetrokken door raadslid De Cuyper. Bijgevolg werd er niet gestemd over dit punt.
Toelichting
Het wachtbekken aan de sporthal werd aangelegd tijdens de grote herinrichtingswerken van de doortocht van het Lenniks centrum en is eigendom van het Vlaams Gewest. Het is gelegen in natuurgebied waardoor het ook alleen als natuurgebied mag beheerd worden.
1. In het kader van een natuurproject werd dit bufferbekken in 2011-2013 begraasd door een 13-tal voskoppen. Deze dieren zorgden voor een milieuvriendelijk ‘ gratis ‘ onderhoud van het bekken.
De laatste 8 jaar hebben er enkel gedurende een zeer korte periode nog schapen voor de begrazing gezorgd.
Ten gevolge hiervan dienen de grassen en kruiden in dit wachtbekken regelmatig gemaaid te worden door Pro Natura. Deze werkzaamheden nemen vrij veel tijd in beslag.
2. Anderzijds werd dit wachtbekken door het Agentschap Wegen en Verkeer aangelegd om het regenwater, afkomstig van de gewestweg, te bufferen. Na herhaalde overstromingen in Gaasbeek, was de Provincie Vlaams-Brabant van plan om het wachtbekken te vergroten en aan te sluiten op de beek. Deze plannen kunnen nog niet worden uitgevoerd omdat het water van de Molenbeek nog steeds vervuild is en omdat er nog steeds rioolwater in het wachtbekken loopt.
Blijkbaar is de riolering in sommige straten en van een aantal woningen nog niet afgekoppeld waardoor nog afvalwater geloosd wordt in het wachtbekken.
Het zou de bedoeling zijn om in samenspraak met Fluvius (rioolbeheerder vanaf 01/01/2021 van het gemeentelijk rioleringsstel in Lennik) de nog aanwezige ‘ probleemgevallen’ (lozen van afvalwater) in kaart te brengen en vervolgens na te gaan op welke wijze hieraan nog tijdens huidige legislatuur een oplossing kan geboden worden.
Vragen:
Schepenen Hendrik Schoukens en Heidi Elpers antwoorden:
a. Hoeveel bedraagt het jaarlijks aantal uren waarvoor Pro Natura in de gemeente Lennik werkzaamheden kan uitvoeren?
3VTE’s = 4350 uren. Dit werd goedgekeurd op de gemeenteraad.
b. Hoeveel bedraagt de jaarlijkse kostprijs?
€ 126 353,16 in 2021
c. Hoeveel uren hebben de werknemers van Pro Natura in het najaar 2021 besteed aan het maaien van de grassen en kruiden in het wachtbekken?
4 dagen met 5 personen (werkdag van 7u) = 140u = € 4 066,54
We werken graag en goed samen met Pronatura.
d. Waarom mogen er niet opnieuw schapen (bv. Ardense Voskoppen) grazen in het wachtbekken?
In de lente ben ik met Lieven De Crick op wandel gegaan en heb tocht gedaan met het moeras langs het wachtbekken. En ben ook eens in het wachtbekken gegaan. Hij zei dat er heel wat waardevolle diversiteit is. Moesten we nu schapen zetten, zou het jammer zijn deze diversiteit te verliezen.
Persoonlijk ben ik van mening om de prikkeldraad op termijn weg te halen en het te beheren als een soort natuurreservaat en dit met 2 keer te maaien op een jaar. Zou kunnen aansluiten op de vragen over bijenbeheer.
Met schapen wordt het kortgegrazen maar dan gaat de diversiteit toch wat verloren.
We kunnen de wandelweg optimaliseren, het speelbos wordt ingericht en dit wachtbekken is een mooie schakel in het geheel van de vallei.
e. Wat is de stand van zaken m.b.t. het in kaart brengen van de nog aanwezige probleemgevallen (door Fluvius) waardoor er nog steeds afvalwater in het wachtbekken terechtkomt?
De riolering werd overgedragen aan Fluvisu. Fluvius is nog steeds bezig met alle rioleringen te inventariseren in kader van de overdracht begin 2021. De inventarisatie zou in februari 2022 afgerond moeten zijn. Hierna kent Fluvius alle knelpunten en zal deze dan in kaart brengen en een prioriteitenlijst opstellen.
f. Welke werkzaamheden zullen er nog tijdens huidige legislatuur 2019-2024 in het wachtbekken worden uitgevoerd om te vermijden dat er nog afvalwater in het wachtbekken terechtkomt?
Dit zal afhangen van de prioriteitenlijst en de beschikbare budgetten.
Welke werkzaamheden Fluvius nog zal uitvoeren deze legislatuur zal afhangen van de knelpuntenlijst (prioriteiten) die nog opgemaakt moet worden.
De lijst moet ook kaderen binnen de beschikbare budgetten.
g. Wat is de vooropgestelde termijn van uitvoering?
Dat is nu nog niet mogelijk in te schatten omdat alles zal afhangen van die inventaris.
De uitgebreide PMD-zak, waar nu alle plastiek in mag, is nu bijna een volledig jaar in voege. Hierdoor is de component plastiekafval die in het restafval belandt ernstig verminderd. Meer plastiekafval belandt nu in de PMD-zak waardoor die veel sneller vol raakt.
Anderzijds zijn er nu ook verschillende formaten van zakken voorhanden.
Toch werd tot op heden niet geraakt aan de frequentie van ophalen van de zakken:
- de restafvalzak wordt nog steeds tweewekelijks opgehaald, met uitzondering van juli en augustus, de PMD-zak en GFT;
- tweewekelijks van april tot en met september en driewekelijks van oktober tot en met maart.
Voor wie niet de mogelijkheid heeft de zak buiten te stallen betekent dit onvermijdelijk dat het afval langer plaats inneemt in huis en meer geurhinder veroorzaakt.
Gezien de grote toename van appartementen in Lennik zullen er meer en meer inwoners hiervan hinder ondervinden.
Voorstel tot beslissing
De gemeenteraad vraagt dat het schepencollege met Intradura overlegt over een wekelijkse ophaling van de nieuwe blauwe zak en de GFT zak voor de maanden vanaf april tot en met september.
Punt niet goedgekeurd met volgende stemming:
Omwille van de afwezigheid van raadslid Karel Van Belle wordt het punt verdaagd naar de eerstvolgende zitting.
De voorzitter sluit de zitting op 23/12/2021 om 00:25.
Namens Gemeenteraad,
Anaïs Nies
algemeen directeur
Koenraad Ameys
voorzitter